Ik liep de kerk binnen, het was er rustig. Naast mij nog twee bezoekers. De hele wand achter het altaar bestond uit nissen waarin lange, smalle gebeeldhouwde figuren stonden. Ik herkende ze niet, maar begreep meteen dat er veel te ontdekken viel, elk figuur vast een heilige was, elk beeld een verhaal.
Toen ik terugliep naar de ingang, rug naar het altaar, zag ik de lichten van de grote videoschermen van de Microsoft-winkel aan de overkant. Vanuit de kerk kon je goed naar buiten kijken en de winkels zien.
De grote Microsoft Store op Fifth Avenue in New York zit pal tegen over de Saint Thomas Church. De winkel is van glas, één grote etalage tussen vele andere etalages. Het tegenovergestelde van de kerk, die haar interieur verbergt. Vanbuiten is de kerk ook mooi, maar ga je de houten deur door dan openbaart zich weer een nieuwe wereld.
Later in die week kwam ik terug en woonde ik een dienst bij die, op de taal na, nauwelijks verschilde van een katholieke dienst in Nederland. Soms hoorde ik tijdens de preek het gerommel van de metro onder ons. Dan wist ik weer dat ik in New York was.
Een jongens- en mannenkoor zong. Ik geloof niet dat de mensen buiten hen konden horen. De schoonheid van eeuwenoude liederen en verhalen, net als het interieur, verborgen in het volle zicht.
Het was gemakkelijk om mee te doen, er was een blaadje met instructies; de vetgedrukte 'halleluja’s' zongen we mee, de andere 'halleluja’s' deed het koor.
Ik dacht aan het Soho House, de privéclub die onlangs een vestiging in Amsterdam opende en waar je een wereldwijd lidmaatschap op kunt nemen. Dan kun je naar het Soho House in New York en ook naar het Soho House in Londen of in Berlijn. Overal dezelfde regels. Zouden ze ook dezelfde menukaart hebben? Dat vroeg ik me af, nu ik als lid van de katholieke club in een ander land het clubhuis in was gelopen en er de weg wist. Ik zo kon aanschuiven en mee-eten en -drinken van hetzelfde lichaam en bloed als bij ons thuis.