De schoolarts had mijn dochter een groeigids meegegeven. Een rood boekje met daarop ‘puberteit’. Ik heb al een groen boekje, een blauw en een paars boekje. Toen mijn dochter jonger was, kreeg ik de groeigidsen mee van het consultatiebureau voor steeds een nieuwe fase: kraamtijd, nul tot vier jaar, schoolkind.
Het vreemdste van de rode gids vind ik dat het de laatste is. De laatste keer dat er wordt geprobeerd een levensfase in overzichtelijke hoofdstukken samen te vatten. Ik wilde plots zelf zo’n boekje hebben, voor mijn eigen levensfase, met daarin geruststellende zinnen als: ‘Je wordt nu 47 jaar, je lichaam gaat veranderen, maar dat is heel normaal.’
Ik nam het hoofdstuk ‘Lichamelijke en emotionele ontwikkeling’ uit de groeigids van mijn dochter ter hand, en maakte van ‘uw kind’ ‘u’, en van ‘ouders’ ‘vrienden’. Ik las: ‘Uw uiterlijk verandert en dat is goed te zien. Innerlijk ontwikkelt u zich ook met grote sprongen. Door uw lichamelijke veranderingen voelt u zich een tijdlang onzeker. Het is belangrijk dat vrienden nu met raad en daad helpen om goed voor uzelf te zorgen. Een verzorgde veertigplusser valt niet zo snel buiten de boot.’
Het is vooral die liefdevolle en bezorgde toon van de groeigidsen die me doet verlangen naar mijn eigen groeigids. Ik stel voor dat iemand voor minstens elke vijf jaar van ons leven zo’n handleiding maakt. Al vermoed ik dat je met een kleine variatie op de puberteitgroeigids al vele levensfases kunt vangen. Zo lijken mij de hoofstukken ‘Echte vrienden’, ‘Foute vrienden’ en ‘Geen vrienden’ van een universele en tijdloze betekenis.
Wat me aanspreekt aan hoe er over pubers wordt geschreven, is dat ze lijken te worden beschouwd als kwetsbare variaties op volwassenen. Wat dacht je van deze zin: ‘Pubers kunnen gemakkelijk worden gekwetst, ook door een leuk bedoelde opmerking. Dat verbergen ze door boosheid, of door een beschuldiging, of een oeverloze gelijkhebberige discussie.’
Ik vrees dat velen met mij de puberteit nooit hebben verlaten. Misschien heb ik wel helemaal geen eigen handboek nodig. Ik kan nog jaren voort met de groeigids voor de puberteit. Zo hebben pubers, net als ik, ook last van hun hormonen, hun emoties vliegen op en neer, ze redeneren soms rechtlijnig, kunnen erg onzeker zijn, ze zijn eigenwijs, en wat ik ook las: ‘Ze denken na over de zin van het bestaan.’
Esther Gerritsen over de groeigids van haar dochter.