Ik voelde me persoonlijk aangesproken. Waarschijnlijk omdat ik er heel erg op zat te wachten om door iemand persoonlijk te worden aangesproken. Ik dacht zelfs even dat ik het de man zou kunnen laten weten, dat ik hem een brief kon schrijven om hem te vertellen hoeveel het me deed dat hij mij welkom heette, in deze hotelkamer ver van huis.
Je kunt dat een uitzonderlijke vorm van optimisme noemen. Dat ik een verlangen heb en dat dit zich heel gemakkelijk laat inlossen, door de presentator van CNN nog wel. Bovendien ben ik daarna nog dankbaar ook. Ik kan erg onder de indruk zijn van mijn eigen goede wil, juist omdat die zo potsierlijk is.
Ik lees op het moment Vormen van religieuze ervaring van William James uit 1902 en ben net aangekomen bij het hoofdstuk ‘Religie van het optimisme’ waarin James de stromingen behandelt die hij schaart onder de ‘mind-cure-beweging’.
Ik lees over christian science (niet hetzelfde als scientology): ‘Voor christian science is het kwaad eenvoudig een leugen, en ieder die het noemt is een leugenaar. Het optimistische ideaal van plicht verbiedt ons zelfs het de eer te bewijzen van opzettelijke belangstelling. ‘Natuurlijk is dit (...) een ondeugdelijk theoretisch verzuim, maar het is nauw verbonden met de praktische verdiensten van de leer die wij bezig zijn te onderzoeken. Waarom het ontbreken van een filosofie van het kwaad te betreuren, zou een mind curer ons kunnen vragen, als ik u een goed leven kan aanbieden?’
Het doet me denken aan onderzoeken die aantonen dat depressieve mensen een realistischer wereldbeeld hebben dan gezonde mensen. Als we gelukkig willen zijn hebben we de leugen nodig?
‘Pessimisme leidt tot zwakte. Optimisme leidt tot kracht. Gedachten zijn dingen.’ Dit is de gespierde taal die een van de mind-cure-schrijvers onder aan elke bladzijde van zijn boek laat drukken. Als je gedachten zijn gericht op gezondheid, jeugd, energie en succes, zullen deze dingen, voor je het weet, ook jouw deel zijn in de wereld. Niemand blijft verstoken van de verkwikkende invloed van optimistische gedachten, als ze met volharding worden aangekweekt.
Volhardend is mijn optimisme zeker niet, eerder grillig en wanhopig, maar ik kan niet ontkennen dat ik mij soms als een christian scientist gedraag. Want laten we wel wezen, als CNN mij vervult met ontroering en mensenliefde dan heb ik heel wat kwaad genegeerd of: het de eer ontzegd van mijn opzettelijke belangstelling.
Ik kan slechts hopen dat wanneer het nodig is, ik het kwaad niet ontken. Is die hoop een te optimistisch verlangen of zelfs een leugen? Of kan hoop nooit een leugen zijn?
Op een hotelkamer keek ik laatst cnn en toen de presentator zei: ‘Wherever you’re watching from around the world, thanks very much for joining us’, was ik geraakt.