Die tegenwoordigheid was 58 jaar geleden en ik las erover een jaar geleden. Deze woorden van Miłosz haken al een tijdje aan mijn gedachten vast. Als ik mijzelf nu ergens van beschuldig, vraag ik me steeds vaker af wat ik achterhoud. In plaats van ermee te stoppen, probeer ik mezelf nog schuldiger te maken, uit angst voor de leugen. Het lijkt niet ergens toe te lijden, geen diepere waarheid, het is slechts zelfkastijding uit gewoonte.
Wanneer ik bijvoorbeeld slecht spreek over andere mensen, zeg ik er vaak bij dat ik erg van roddelen houd. Ik geef iets toe, en hoop daarmee mijn schuld te verminderen? Het klopt alleen niet. Ik maak een karikatuur van mijzelf. Ja, ik praat graag over andere mensen, maar evengoed vol liefde en bewondering.
Ik zeg ook wel eens dat ik geen geheimen kan bewaren. Omdat ik me schuldig voel over die paar die ik met een goede vriend deelde. Terwijl er zoveel geheimen veilig bij mij zijn.
Op een maandagochtend zocht ik op het internet het begrip delectatio morosa op.
Ik had begrepen dat het iets was uit de katholieke theologie. Een benaming voor het masochistische plezier om je eigen zondige gedachten.
De meeste sites die ik vond met deze zoekterm waren pornosites. De ironie dat ik me in de katholieke theologie verdiepte en op porno uitkwam, ontging me niet en ik zat te grinniken achter mijn computer. Ook omdat de eerste site die ik vond een zeldzaam sympathieke pornosite bleek met allemaal vrolijke copulerende mensen, als blije honden.
Maar zoek iets te lang naar verboden plezier en je komt alleen nog op nare plekken terecht waar het plezier ver te zoeken is en vooral het verbod de hoofdrol speelt.
Terug naar de woorden. Delectatio morosa. Je kunt het vertalen als: somber genoegen.
Het genoegen schuldig te zijn?
Zelfkastijding is me vertrouwd, maar het genoegen is al jaren aan het slijten. Bij het neerhalen van mezelf voel ik steeds vaker somber ongenoegen, een lose-lose situation.
Mijn voornemen voor 2017 is dan ook om mijn eerste wankele stappen te zetten op het pad van de zelfverheerlijking.
‘Ook daar waar – dat komt tegenwoordig voor – schrijvers er genot in scheppen zichzelf te mishandelen en uit angst voor de leugen de nadruk leggen op hun eigen onbezonnenheden en fouten, kunnen we er zeker van zijn dat er ergens in hen een innerlijke censuur werkzaam is en dat ze nooit tot op de bodem reiken.’