Als ik ’s avonds laat thuiskom, is het grote ingelijste schilderij, dat ik ’s middags met zoveel moeite bovenop de kast zette, weg. Ik staar naar de lege plek. Het is net alsof de film is teruggedraaid naar het moment voordat ik het er neerzette.
Het duurt echt even voor ik naar beneden kijk en het schilderij op de grond zie liggen. Het is voorover geklapt, op een tafeltje met mijn laptop, dat ook is omgevallen, bovenop een stapel boeken. Geen scherven.
Het heeft iets mysterieus, hoe stil al die spullen hier liggen, terwijl dat schilderij met enorme herrie naar beneden moet zijn gevallen.
Ik zet het schilderij en de tafel rustig weer overeind en controleer op mijn gemak of de laptop nog functioneert. Als ik erbij was geweest, ten tijde van het ongeluk, had ik me aangesloten bij de herrie, was ik naar de spullen toegerend en had alles snel opgepakt, alsof het een gevallen kind betrof dat je meteen weer opraapt.
Gefilosofeer over de tijd vermoeit me snel, maar dit houdt me dan weer dagenlang bezig.
Het is niet de stilte na de val die me verbaast, maar dat de spullen vallen, bewegen, geluid maken, buiten mij om. Tijdens mijn afwezigheid is de tijd in mijn huis gewoon doorgegaan, de spullen zijn verouderd, zonder dat ik ze beroerde.
Het is net als met stof, dat zich ophoopt op meubels, vloeren, plinten, ook als ik weken niet in mijn huis ben. Ik maak het stof niet. Ik neem aan dat er zonder mensen ook stof zou zijn. Ik weet niet precies hoe stof ontstaat, het zal niet zo moeilijk zijn daarachter te komen, maar dat het me steeds weer treft, zegt dat ik het als vreemd ervaar dat de tijd doorgaat, los van de mensen.
Katrien Duck vraagt het zich ook vaak af, waar al het stof vandaan komt. Op een dag neemt ze haar meubels af en klopt haar stofdoek uit, hangend uit het raam, terwijl Donald Duck net voorbij loopt. Onder het stof belt Donald Duck bij Katrien aan.
‘Aha,’ zegt Katrien, ‘dus zo komt het stof hier binnen!’
Ook Katrien verbindt de tijd niet aan materie. Ik denk dat het haar net zo goed bevreemdt dat de tijd doorgaat, los van de eenden.
Als ik ’s avonds laat thuiskom, is het grote ingelijste schilderij, dat ik ’s middags met zoveel moeite bovenop de kast zette, weg.