In Zuid Frankrijk, op een dorpsfeest, zag ik deze zomer een meisje van een jaar of acht meedoen met een volksdans. Ze was het enige kind dat meedeed, verder alleen volwassenen. Ze had een leuk gezicht en ik bleef naar haar kijken. Na een tijdje viel het me pas op dat ze met elke pas net een seconde later was dan de anderen. Verder beheerste ze de dans perfect. Nog weer later zag ik dat ze de dans niet kende, maar heel goed en heel snel kon imiteren wat ze zag. Je kon zien hoe ze leerde en hoe snel dat ging. Ze keek en deed na. Ze hoefde het niet eerst te snappen, er hoefde niets tegen haar te worden gezegd, haar lichaam imiteerde feilloos. Ik weet niet of het als volwassene mogelijk is om zo snel te leren, zo mooi te imiteren.
Ik deed een tijdje aan buikdansen. Ik was toen al 35. Ik vond het niet prettig als we in de les vrij mochten dansen. Uiteindelijk ging het daar toch om, hoorde ik iemand zeggen. Maar ik wilde gewoon leren hoe mijn heupen van links naar rechts moesten, en hoe je achtjes maakt met die heupen. Gelukkig dansten we niet teveel ‘vrij’ en mocht ik ook vaak achter de juf staan en haar nadoen. Ik durf wel te zeggen dat mijn heupen tegenwoordig hele mooie achtjes kunnen maken. Ik had een leuke Amsterdamse docente met jarenlange ervaring. Het was een mooie, stoere vrouw, met gevoel voor humor. Maar één keer volgde ik een workshop bij een andere docente. Zij praatte veel tijdens de workshop. Vooral over wat we zouden voelen wanneer we achtjes met onze heupen zouden maken. Ook moesten we in de spiegel kijken en tegen onszelf zeggen: ‘Ik hou van je.’ In de loop van de middag werd ik steeds ongelukkiger. Aan het eind van de workshop zaten we in een kring en moesten we zeggen hoe we het hadden gevonden.
Ik zou natuurlijk eerlijk zeggen dat ik grote moeite had met al het geouwehoer tijdens het dansen. Voor ik aan het woord kwam, luisterde ik naar dertig andere vrouwen. Stuk voor stuk hadden zij een mooie, bijzondere middag gehad. Sommigen huilden van ontroering. Toen ik wat mocht zeggen, durfde ik niet meer kritisch te zijn. Ik mompelde laf dat ik het moeilijk vond (nee, niet liegen Esther, je zei zelfs iets als: ik kwam er niet helemaal ‘in’), maar dat dat vast aan mijzelf had gelegen.
De enige imitatie die ik succesvol had toegepast die dag, was imitatie van sociaal gedrag. Ik hield niet van mezelf toen ik naar huis ging en ik kon nog steeds niet dansen.
In Zuid Frankrijk, op een dorpsfeest, zag ik deze zomer een meisje van een jaar of acht meedoen met een volksdans. Ze was het enige kind dat meedeed, verder alleen volwassenen...