Elke cultuur en elke tijd kent zijn eigen geestesziekten. Voor het slapen gaan lees ik nu Gek, slecht en droevig van Lisa Appignanesi, over vrouwen en psychiatrie. Al bij het voorwoord vouw ik een hoekje om. Ik vouw altijd de hoekjes van interessante bladzijden om. De mooiste boeken in mijn kast hebben de meeste vouwen. Breng alle gevouwen hoekjes in kaart en je weet wat mij interesseert.
Ik lees over een bepaalde vorm van stress onder Japanse vrouwen, die door de artsen daar wordt aangeduid als ‘echtgenoot-met-pensioen-syndroom’. ‘Een ziekte waarbij het onderdrukte getob van een echtgenote over de ophanden zijnde terugkeer van de kostwinner in huis, waar gebruikelijke gehoorzaamheid en onderdanigheid jegens hem een nieuwe impuls zou krijgen, zich uiten in huiduitslag, zweren, astma en hoge bloeddruk.’
Mijn moeder was huisvrouw (maar niet ‘gebruikelijk gehoorzaam’). Zij vond het onzin dat mijn vader als hij thuiskwam van zijn werk nog moest helpen met koken of afwassen. Dat deed zij.
‘Maar,’ zei ze wel, ‘als hij met pensioen gaat, koop ik een afwasmachine.’
Dat klonk niet logisch en ik vroeg dan ook: ‘Maar waarom nu niet?’
‘Ik vind niet dat hij na zijn werk hoeft te helpen,’ zei ze, ‘maar als hij gewoon de hele dag thuis zit en dan niks doet omdat meneer niet van afwassen houdt, dan ga ik me ergeren en dat wordt vervelend, dus dan nemen we een afwasmachine.’
Er kwam geen afwasmachine. Toen mijn vader met pensioen ging, bleek hij ineens wel van koken en ook van afwassen te houden, dus liep alles toch weer anders dan voorzien en nu doen ze al jaren samen in harmonie de afwas.
Mijn moeder regelt dat, het voorkomen van haar eigen ergernis, zelfs tot ver na haar dood.
Ooit liet ze zich ontvallen dat ze gecremeerd wilde worden.
‘Gecremeerd?’ riep ik verbaasd, want niemand in onze familie liet zich ooit cremeren. Ik herinner me de begraafplaats vlak bij een oom en tante, waar mijn neven en ik op skelters en choppers graag even langs alle bekende graven reden.
‘Ja,’ zei mijn moeder, ‘want ik hou heel erg van tuinieren.’
Ik keek haar vragend aan, nieuwsgierig naar het verband tussen tuinieren en cremeren. ‘Ja,’ zei ze, ‘als ik een graf heb, dan wil ik wel graag dat het een beetje netjes wordt bijgehouden, en ik zie jou niet elke week vanuit Amsterdam komen om dat te doen.’
Ik knikte. Ik kon haar niet tegenspreken. Maar goed, mijn vader bleek na 65 jaar ook ineens van afwassen te houden dus we kunnen niets uitsluiten.
Elke cultuur en elke tijd kent zijn eigen geestesziekten. Voor het slapen gaan lees ik nu Gek, slecht en droevig van Lisa Appignanesi, over vrouwen en psychiatrie. Al bij het voorwoord vouw ik een hoekje om.