Net als ze de deurkruk vastpakt, met haar jas al aan, haar tas al over haar schouder en haar sleutels in haar hand, zegt Lex: Hij heeft gebeld. En even denkt ze: vraag gewoon, wie heeft er gebeld of wat zei je? En ze denkt: niet rood worden, niet rood worden.
Net als ze de deurkruk vastpakt, met haar jas al aan, haar tas al over haar schouder en haar sleutels in haar hand, zegt Lex: Hij heeft gebeld. En even denkt ze: vraag gewoon, wie heeft er gebeld of wat zei je? En ze denkt: niet rood worden, niet rood worden.