‘Zo, die hangt weer voor een jaar’. Het zou de sopraan Jo Vincent zijn geweest die ooit aldus verzuchtte, na haar ontelbaarste Matthäus. Wat natuurlijk te denken geeft over de mate waarin het joods-christelijke gedachtegoed werkelijk wortel had geschoten in het brein van de toch alleszins gelovige grote sopraan, die in haar memoires optekende dat zij nooit een concert inging zonder te bidden. Of het zegt iets over het waarheidsgehalte van de anekdote natuurlijk.
Maar de boodschap was ook deze Pasen natuurlijk weer dat Hij juist níet voor een jaar hing. Immers: zodra de sabath die wij nu Stille Zaterdag noemen voorbij was, bleek Hij waarlijk opgestaan.