Natuurlijk, er waren anderen en er zijn langere cultuurhistorische lijnen. Maar het is niet voor niets, zoals de gids, voor de honderdduizendste keer, maar met dat bewonderenswaardige frisse Amerikaanse enthousiasme vertelde, dat Bob Dylan op zijn knieën zakte en de grond kuste bij het kruisje waar Elvis stond toen die, dollend met muzikanten in een pauze tussen opnames waar Philips niks in zag, zijn eerste versie van ‘It’s Alright Mama’ zong.
Heilige grond, dus ook voor de buslading Engelse bejaarden met wie ik er stond. De muziek die hun jeugd gevormd heeft, de cultuur, Amerika jaren ’50, waar zij en ik hun halve leven lang tegenop keken.
En natuurlijk: juist daar in Memphis en alles ten zuiden daarvan, was segregatie en bittere armoede toen nog aan de orde van de dag. Maar ook wat dat betreft was de doorbraak in de SUN-studio’s zo veelzeggend voor het pad dat Amerika van daar zou volgen. Want Elvis werd populair met zwarte muziek. Hij luidde voor een muzikaal deeltje alles in wat later burgerrechtenbeweging en sociale vooruitgang zou worden, met name onder Johnson en zijn ‘War on Poverty’, maar ook onder Nixon, Ford en Carter.