Een van de interessantere gesprekken die ik , uit hoofde van mijn dienstverband bij Bureau Buitenland op Radio 1, de afgelopen tijd heb gevoerd, was dat op 20 maart, met Rusland-kenner en militair analist Joris van Bladel. Het was de donderdag waarop de EU en de Verenigde Staten hun sanctiemaatregelen ten opzichte van Poetins Rusland bekend hadden gemaakt, twee dagen na de ronkende speech van Poetin zelf waarmee hij de inlijving van de Krim officieel maakte.
In die speech liet Poetin onder meer zijn frustratie de vrije loop over de manier waarop Rusland zich door het westen de afgelopen tijd ‘genaaid’ voelde. En in het gesprek met Van Bladel duidde deze wat de onderstroom in Rusland is waar Poetin zich op dat moment woordvoerder van maakte. Want hij staat niet alleen in dat gevoel. Een hele generatie Russen, van hoog tot laag, heeft zich de afgelopen decennia sinds de val van de muur vernederd gevoeld door het westen, gekleineerd, overlopen, geminacht , en misbruikt.
Joris van Bladel begrijpt dat gevoel. Ook hij heeft zich al sinds de jaren negentig geërgerd aan het kortzichtige triomfalisme waarmee ‘wij’ de val van het communisme hebben geïnterpreteerd als een overwinning en de manier waarop we daarna niet de samenwerking, maar eerder de overheersing hebben nagestreefd. Een gemiste kans, volgens Van Bladel, waardoor we nu met de gebakken peren zitten. Hij spitste zijn analyse uiteindelijk toe op de rol van de NAVO: