Het zijn passen die ik mijn hele leven al probeer na te doen op de dansvloer. Passen die staan voor alles waarom ik van Afrika hou. De levenslust, de muzikaliteit in het hele leven, de vrijheid van bewegen, de lichamelijkheid, de extase, de erotiek , het sociale.
En hier werd diezelfde vrijheid van bewegen gebruikt om iemand dood te trappen. En het sociale bestond eruit dat een hele groep mensen zich achter dat doodtrappen schaarde en er een gezellig opstootje van maakte. En de extase bepaalde de kracht waarmee de man op de voorgrond aan de hopelijk al dode jongen trok. En de lichamelijkheid zat in dat bizar uitgerekte lichaam van het slachtoffer. En de levenslust werd een dodelijke kracht. Alleen de erotiek en de muziek ontbreken, maar verder is het helemaal Afrika.
Althans, zo ging mijn hoofd verder en begreep weer iets beter wat me zo raakte, althans: dat zou je weer eens kunnen denken. Helemaal Afrika. Waar ze elkaar niet netjes opblazen of doodschieten of met een onbemand raketje van de aardbodem blazen, maar gewoon tot pulp trappen of met hakmessen te lijf gaan. Toch nog net even een iets onbeschaafdere manier van doden dan wij gewend zijn te hanteren. Hé, hoor ik daar het woord primitief alweer?