1.
De schoenpoetser, de masseur, de notaris, de coach en de fitnesstrainer, zij verlenen diensten. Alles waarvoor je betaalt en dat toch geen product is dat je mee naar huis kan nemen of op kan eten, is dienstverlening. Leraren en artsen doen eveneens aan dienstverlening.
Ooit deden we alles zelf, toen kwam de specialisatie, vervolgens de dienstverlening. Zonder dienstverlening zou onze economie een hoopje ellende zijn.
2.
Relaties bestaan ook uit dienstverlening, al wordt dat graag verzwegen. Men wil liever niet dat de liefde neerkomt op de uitwisseling van diensten. Iemand die zijn paraplu vergeten is achterna rennen, is natuurlijk een vorm van dienstverlening. Veel van wat wij goedheid noemen is spontane dienstverlening waarvoor wij niets terug verwachten, hooguit een glimlach.
3.
Ook de huurmoordenaar doet aan dienstverlening.
4.
Een ouder/verzorger verleent diensten aan het kind. Later klaagt het kind: ‘Jullie dienstverlening was behoorlijk kut, geen liefde en drie keer per dag slaag.’ De dienstverlening van de ouder/verzorger is een goed voorbeeld van de perverse effecten van een monopolie. Het kind heeft niet of nauwelijks de kans elders betere opvoeding in te kopen. Daarbij hoopt menig ouder later door het kind verzorgd te worden, we noemen dit liefde — ook de plicht kan liefde zijn.
5.
Voor de verliefde bestaat er geen dienstverlening. Alles gaat vanzelf. Men laat zich meevoeren met de stroom.
6.
Men heeft een hond, men huurt iemand in om de hond uit te laten.
Men heeft kinderen, men huurt opvoeders in.
Men heeft gasten, men huurt entertainers in.
Hoeveel van het leven kan worden uitbesteed voordat het leven ophoudt leven te zijn?
Als het slechts om het doorgeven van genetisch materiaal gaat: veel.
7.
Dienstverlening kan corruptie worden. Ik doe dit voor jou, als jij dit voor mij doet. De illegale dienstverlening fascineert ons bovenmatig.