Een korte verhandeling over snobisme.
1. Snobisme is distinctiedrift, wat niet wil zeggen dat de snob zich per se beter wil voelen dan de mensen in zijn omgeving. Zijn eigen gevoelens laten hem feitelijk koud, het gaat hem om de ander. De snob doet aan opwaartse sociale mobiliteit, maar hij heeft haast, hij snijdt af.
2. Het snobisme heeft vrijwel altijd theatrale kanten. Denk aan het proeven van wijn. Roald Dahl heeft een prachtig verhaal geschreven over de ontmaskering van een snob en zijn wijnen. De beste snob is de zelfbewuste snob, hij kan niet ontmaskerd worden, hij doet het zelf, hij speelt de snob met een overgave alsof God hem persoonlijk voor die rol gecast heeft.
3. Het wezen van het snobisme is de leegte die het moet verhullen, het snobisme is het riet waarmee de valkuil wordt afgedekt. Voor de snob is kennis ook niet meer dan een middel om het doel mee te bereiken: indruk maken. Waarin verschilt de snob van de verleider? De verleider heeft een liefdesobject, de snob heeft publiek. De snob is afhankelijk van zijn publiek, hij leeft voor de indruk die hij achterlaat, bluf is zijn stijlmiddel. Als de voorstelling is afgelopen gaat hij alleen naar huis en schminkt zich daar af.
4. Is snobisme slecht? Zeker niet per definitie. Het sociale spel kan niet zonder subtiele wenken die de deelnemers aan dat spel moeten helpen vast te stellen wat de pikorde is. Die subtiele en minder subtiele wenken bestaan meestal uit licht snobistische manoeuvres. De filmregisseur Whit Stillman is een meester in het verbeelden van de snobistische manoeuvre. In een van zijn films is er sprake van een ‘openbaarvervoersnob’, dat is iemand die met het openbaar vervoer reist, maar om een openbaarvervoersnob te zijn moet men wel genoeg geld hebben om je altijd met een taxi te kunnen verplaatsen. Ja, de ironie, het lieftallige bedrog.
5. Het snobisme is het gezelschapsspel van de middenklasse. Wie zo rijk is dat hij geen enkel verlies vreest of zo arm is dat hij niets te verliezen heeft, zal het theater van het snobisme niet nodig hebben. Hoewel de voorstelling niet altijd grandioos is, kunnen wij toch plezier beleven aan de interventie die snobisme wordt genoemd.
Arnon Grunberg met een korte verhandeling over snobisme.