Een korte verhandeling over vergiffenis.
1. Wat kan er allemaal vergeven worden? Moord, verkrachting, mishandeling, maar ook snauwen of iemand een soa geven. Als je wilt weten wat je aan iemand hebt, is het goed de hypothetische vergiffenis ter sprake te brengen. ‘Stel dat ik je een soa gaf, zou je me dan kunnen vergeven?’ Het antwoord kan bedrieglijk zijn.
2. Jezelf vergeven is lastig. Zie ook onder: schuldgevoel. ‘Ik heb niet genoeg van mijn man/broer/zus/tante/moeder/dochter gehouden.’ (Onthoud dit: voorkom schuldgevoel, strooi met liefde en aandacht voor het te laat is.) Je hoeft niet van jezelf te houden, maar jezelf vergeven is essentieel. Dat mag een lang proces zijn. Verreweg de meeste therapie komt neer op pogingen van de therapeut om de patiënt zichzelf te laten vergeven.
3. Het onvergeeflijke is net als roem, liefde en seksuele opwinding aan tijd gebonden. Wat nu onvergeeflijk lijkt (ik mocht van mijn ouders niet naar het feest, hij heeft met de buurvrouw gezoend), is over zes jaar vrijwel vergeten of verworden tot een anekdote. Dat hangt af van uw karakter.
4. Bepaalde wandaden kunnen allicht niet vergeven worden, maar niet kunnen vergeven impliceert nog niet per definitie wraak. Het niemandsland tussen niet kunnen vergeven en toch geen wraak is de zone waar we doorgaans in opereren. We kunnen deze zone ook ethische onverschilligheid noemen.
5. Vergeven is nog niet hetzelfde als het aanvaarden van excuses. Vergeven kan worden vergeleken met het kwijtschelden van schuld.
6. Wrok kan een bron van energie en creativiteit zijn (W.F. Hermans: ‘Ik heb geschreven om wraak te nemen’), maar die wrok is ook een gif. Vergeven is naast al het andere: antigif.
7. Sommige daders gaan zo gebukt onder zelfmedelijden dat het vragen om vergiffenis niet in hen opkomt. Voor andere daders lijkt het vragen van vergiffenis slechts een strategie om strafvermindering te krijgen.
8. Men biecht zoals bekend om vergeven te worden. Politici, gevallen sporters, schrijvers, kunstenaars, tv-sterren, zij biechten elk op eigen wijze. Het publiek c.q. het electoraat dient hen te vergeven. Steeds vaker blijkt het electoraat meer in de stemming voor wraak dan voor vergiffenis.