Arnon Grunberg met een korte verhandeling over het maatschappelijk debat.

1. De meeste burgers nemen kennis van het maatschappelijk debat zoals men kennisneemt van het weer, met afgrijzen, met teleurstelling, en altijd met berusting: er is niets aan te doen. Hooguit kan men een paraplu meenemen, een hoedje opzetten, een korte broek aantrekken.
 
2. Het maatschappelijk debat is sleets en zal sleets blijven tot er een oorlog uitbreekt die voor de verandering eens níet op pakweg drie uur vliegen hier vandaan plaatsvindt. Dat zou geen reden mogen zijn om een oorlog te beginnen. Een variatie op een beroemd Bijbelcitaat (‘liever een levende hond dan een dode leeuw’): liever een sleets debat dan een stad vol lijken.
 
3. Er wordt gezegd: het debat is verhard. Daarmee wordt bedoeld: sommige deelnemers aan dat debat flirten met de burgeroorlog. De flirt met de burgeroorlog wordt aangezien voor helderheid, dapperheid, domheid, slechtheid, maar de flirt blijft een flirt met geweld. Tegelijkertijd deinst men (vooralsnog) terug voor geweld. Men weet dus niet waarmee men flirt. Of men wil het niet weten.

4. Waarover gaat het maatschappelijk debat? Over de dividendbelasting, over de islam, over het uitzetten van kinderen, over de zorg – bij uitstek een maatschappelijk debat dat uiteenvalt in talloze minidebatjes – en af en toe ook over iets in het buitenland, maar dat laatste steeds minder, want het buitenland is ver weg.
 
5. Zoek een maatschappelijk debat dat bij u past. Is het de zorg? Of toch de vreemdeling, ook wel de moslim genoemd? Bijt u vast in het debat, ga helemaal los en laat u niets gelegen liggen aan feiten of onderzoek. Uw gevoel moet spreken. Met ‘gevoel’ wordt doorgaans ‘onwetendheid’ bedoeld, maar ‘gevoel’ klinkt gewoon beter. Wie spreekt zonder iets te weten, kan beweren: mijn emotie spreekt.
 
6. Het maatschappelijk debat is ook een product, al kun je het niet kopen, maar de afgeleiden van dat product zijn wel degelijk min of meer koopbare producten: de talkshow, de column et cetera. Men zou ook kunnen zeggen dat de politicus het product is van het maatschappelijk debat. In het beste geval geeft de politicus vorm aan dat debat, doorgaans loopt hij er slaafs achteraan.