Onlangs bevond ik mij in gezelschap van enkele heren die een joint gingen roken. De joint ging rond en ik was niet in de situatie hem te weigeren.
Ik heb principieel weinig tegen drugs, maar ik kan niet inhaleren, dus ik deed alsof. En ik geef toe dat ik ook vrees de controle te verliezen. Beschaving is nu juist de controle behouden. Er was echter een man bij die me in de gaten hield en hij zei: ‘Nee, doe het zo.’
Even voerden wij een amateurtoneelstukje op waarbij ik de slechte leerling speelde en hij de welwillende leraar, maar gelukkig had hij al snel meer belangstelling voor de joint dan voor mij.
De joint ging weer rond en ik deed opnieuw alsof ik inhaleerde. Toen dit ritueel zich voor de derde keer herhaalde, viel het me op dat een van de mannen angstaanjagend aan het hoesten was en zich tegelijkertijd vastzoog aan de joint met een passie die men eerder bij godsdienstwaanzinnigen zou verwachten. Ik begon te vrezen dat deze man me zou aansteken met een gruwelijke griep en hoewel dat volstrekt irrationeel was, stak ik bij de volgende ronde de joint niet meer in mijn mond, maar deed slechts alsof.
Daarna werden er sinaasappels en mandarijnen uitgedeeld – voor de duidelijkheid: dit verhaal speelt zich af in Afghanistan – en had ik alle tijd na te denken over nieuwsgierigheid en experimenten.
Ik ben geneigd bijna alles te willen proberen en ik zie het leven als een experiment, maar als het om drugs en moord gaat, aarzel ik. Het laatste is logisch, maar mijn aarzeling betreffende drugs kwam mij juist in dit gezelschap voor als een handicap.
Iemand als Sylvia Witteman verkondigt al jaren dat ze gaarne een lijntje coke snuift en zij lijkt mij een uitermate beschaafde vrouw, dus vanwaar toch mijn aarzeling? Waarom ben ik nieuwsgieriger naar een orgie met tien dwergen dan naar een lijntje coke?
Nadat de sinaasappels waren gegeten werd nog een verdovend middel uitgedeeld.
‘Ik ben een beetje ziek,’ zei ik. ‘Diarree.’
Mij leek dat een prima excuus, maar in de ogen van de heren zag ik wie ik was: een watje.
Onlangs bevond ik mij in gezelschap van enkele heren die een joint gingen roken. De joint ging rond en ik was niet in de situatie hem te weigeren. Ik heb principieel weinig tegen drugs, maar ik kan niet inhaleren, dus ik deed alsof.