Ongeveer vier maanden per jaar ben ik thuis, dat wil zeggen in New York, de rest van de tijd ben ik op reis. Wie zo vaak weg is, heeft uiteraard geen huisdieren, hoewel het idee van huisdieren mij ook angst aan zou jagen als ik twaalf per maanden per jaar thuis zou zijn. Ergens aan het einde van de jaren tachtig heb ik een zomer lang opgepast op de kat van de familie K. Ik kende het verschil tussen de kattenbak en de voederbak niet. Daarom strooide ik het eten om de paar dagen in de kattenbak. Ik deed altijd plastic handschoenen aan, want van de geleiachtige substantie rauw vlees die uit de blikjes kwam, kreeg ik koude rillingen, in die tijd had ik last van smetvrees. Toen de familie K. terugkeerde van vakantie, kreeg ik te horen dat de kat door het hele huis had gekotst. Dat was mij ontgaan. Wel weet ik nog dat ik op een avond in het huis van de familie K. een serveerster uit een Grieks restaurant had proberen te verleiden, en toen ik haar wilde zoenen, zei ze: ‘Het stinkt hier’. Ik vermoed dat het de kots van de kat is geweest die zij geroken heeft, en dat die geur mij, door een verkoudheid misschien, was ontgaan.
Dat ik na deze ervaring nooit een kat heb genomen zal niemand verbazen, maar ook aan een hond moet ik niet denken. In New York zie ik met regelmaat hondeneigenaren de uitwerpselen van hun hond met een plastic zakje oprapen. Dat is niet mijn soort masochisme.
Om mijn gebrek aan huisdieren te compenseren heb ik twee planten. Om de paar jaar sterven ze. Je zou kunnen zeggen dat hun leven een langzame dood is, maar dat geldt voor ons allemaal.
Onlangs waren de exemplaren weer eens dood. Ik ging naar een plantenwinkel en vroeg: ‘Hebt u een plant die zes weken zonder water kan?’
‘Zo’n plant bestaat niet,’ zei de eigenares geïrriteerd.
Ik verliet haar zaak met een plant die officieel tien dagen zonder water kan, maar ik heb goede hoop dat ik de plant minstens twee jaar lang onvoorwaardelijke liefde mag schenken.
Ongeveer vier maanden per jaar ben ik thuis, dat wil zeggen in New York, de rest van de tijd ben ik op reis. Wie zo vaak weg is, heeft uiteraard geen huisdieren, hoewel het idee van huisdieren mij ook angst aan zou jagen als ik twaalf per maanden per jaar thuis zou zijn.