Als ik aan Duitsland denk, denk ik aan de Deutsche Bahn. Niet aan de veewagons waarmee mijn moeder ooit is vervoerd – waaraan zij overigens slechts een enkele keer refereert – maar de treinen waarmee ik al vanaf mijn vroegste jeugd door Duitsland ben getrokken.
En denkend aan de Duitse treinen denk ik aan de Lorelei, die door de schoonheid van haar stem schippers naar hun ondergang voerde. Door Heine bezongen in zijn beroemde gedicht.
Vroeger, toen er nog geen snel traject was tussen Keulen en Frankfurt, kwamen alle treinen vanaf het Roergebied richting Zuid-Duitsland langs de Lorelei, tegenwoordig moet je moeite doen om de Lorelei vanuit de trein te kunnen zien.
Ik herinner me dat we al vanaf Bonn verwachtingsvol uit het raam keken, misschien dat de Lorelei daarom altijd een beetje tegenviel als we er een uur later langskwamen.
Ooit hoop ik een cruise over de Rijn te maken om de Lorelei per schip te mogen bewonderen. De Lorelei, dat is Duitsland voor mij, een mythologisch Duitsland uiteraard, waar naast de druivenranken een vrouw zo mooi zingt dat ze schippers naar hun ondergang voert; de romantiek van de liefde die tot de dood leidt.
Een andere essentiële herinnering aan Duitsland betreft Helmstedt, ten tijde van de ddr het laatste station als je van Nederland naar Berlijn reisde. In Helmstedt kwamen de Oost-Duitse douaniers de trein binnen, wat altijd weer een aangename spanning gaf. Pas als ik die douaniers zag, wist ik dat de Koude Oorlog echt bestond. Soms hadden ze ook honden bij zich, wat mijn ouders niet zo prettig vonden, omdat we veel proviand bij ons hadden en de honden leken de koosjere worst te ruiken.
Nadat ik de cruise over de Rijn heb gemaakt, zal ik naar Helmstedt afreizen om met eigen ogen te zien dat de geschiedenis weinig overlaat van voormalige grensovergangen.