In het theater zat ik naast een man van ongeveer mijn leeftijd schat ik, vlot gekleed, die zwaar ademde. Hij was niet zwaarlijvig, maar zijn ademhaling was zo luidruchtig dat ik tijdens de stiltes die vielen eigenlijk uitsluitend zijn ademhaling hoorde. Dit begon mij steeds meer te storen; ik kon mijn aandacht – vooral tijdens de minder luidruchtige delen van het toneelstuk – er naarmate de avond vorderde steeds minder goed bij houden, zozeer werd ik in het beslag genomen door het geadem van mijn buurman, dat gerust het woord 'gesteun' verdient.
Uit andermans woningen en hotelkamers vang je soms de geluiden op van seksuele opwinding. Het hoogtepunt in dezen was tijdens de afgelopen zomer toen ik op een binnenplaats van een hotel in Polen Sloterdijk aan het lezen was. Het was een mooie ochtend, een uur of elf, en uit een van de kamers kwam het geluid van seksuele opwinding en met zo’n intensiteit en genoegen dat het opwindender was dan alle porno die ik ooit heb geconsumeerd. Ik hoor graag andermans opwinding, maar het gesteun van de man naast mij in het theater was geen kwestie van opwinding, dit was een hartprobleem. Hij begon in de loop van de avond ook steeds indringender naar bier te ruiken. Voor het stuk begon had hij tegen zijn andere buurman verkondigd dat hij een paar uur in de trein had gezeten. Wellicht had hij zich in de trein vergrepen aan grote hoeveelheden bier. Het stuk was gelukkig erg goed en er viel ook behoorlijk wat te lachen –. de man naast mij lachte niet, of uitsluitend vanbinnen. Af en toe wierp ik blikken op hem. Hij zat er versteend bij. De haat die deze man in mij opriep, was onrechtvaardig en irrationeel; ik wilde mij over hem ontfermen zoals een pester zich op het schoolplein over zijn slachtoffer ontfermt. Gelukkig was daar geen gelegenheid voor. Wel viel het me op dat de man zich na afloop naar de wc spoedde – er was geen pauze geweest. Pas toen begreep ik dat het mogelijk was dat deze man de voorgaande uren de meest gruwelijke martelingen had moeten doorstaan.
In het theater zat ik naast een man van ongeveer mijn leeftijd schat ik, vlot gekleed, die zwaar ademde. Hij was niet zwaarlijvig, maar zijn ademhaling was zo luidruchtig dat ik tijdens de stiltes die vielen eigenlijk uitsluitend zijn ademhaling hoorde.