Zoals wellicht bekend pleit ik in het openbaar met enige regelmaat voor een gematigd stoïcijnse levenshouding. Niet elk onrecht moet gewroken worden, hard wegrennen is vaak beter dan terugvechten, en een vriendelijke onverschilligheid is dikwijls het beste wapen. Kortom, relativering is een deugd (natuurlijk met mate, maar dat geldt voor alle deugden). Toch valt het mij zwaar die relativering altijd in praktijk te brengen.
Toen onlangs na een vlucht van München naar Amsterdam mijn koffer niet arriveerde – extra ergerlijk was dat ik al had gezien dat mijn koffer niet werd ingeladen en om onduidelijke redenen naast het vliegtuig bleef staan – reageerde ik de agressie die dit voorval veroorzaakte af op mijn vriendin. Ik zei dat ik van alles genoeg had, behalve van mijn moeder. Er zat een zekere waarheid in deze uitspraak, maar dat maakte het niet minder pijnlijk.
Het grote misverstand is dat eerlijkheid een goed excuus is. Bovendien kan verbale agressie net zo erg of misschien wel erger zijn dan een kaakslag. Al met al was ik niet veel beter dan mannen die hun vriendin een klap geven, omdat ze ontslagen zijn of gekoeioneerd worden op hun werk. Misschien is dat wel een van de redenen dat men een partner heeft; om thuis ongestraft om je heen te slaan.
Sommige voetbalsupporters slaan na een verloren wedstrijd bij voorkeur de boel kort en klein. Door intensieve politiebegeleiding is dat tegenwoordig moeilijker geworden, maar het verlangen is er niet minder om. Er zijn ook voetbalsupporters die eveneens na een gewonnen wedstrijd graag de boel verbouwen. Zo groot is het verlangen naar macht en destructie.
Andere mensen worden depressief – depressie is naar binnen geslagen woede. De vraag luidt kortom: hoe gaat een bescheiden stoïcijn om met zijn agressie c.q. frustratie?
Zelf probeer ik zoveel mogelijk te schrijven; mensen schrijven, omdat ze te beschaafd zijn de boel te verbouwen. Er zijn veel verklaringen waarom taal bestaat, maar taal bestaat ook om de frustratie en agressie te kunnen analyseren en daarmee te overwinnen. Ironisch spreken kan al stoïcisme in praktijk zijn.
De volgende keer zwijg ik en spuw op een nader tijdstip alles op papier uit.
Zoals wellicht bekend pleit ik in het openbaar met enige regelmaat voor een gematigd stoïcijnse levenshouding. Niet elk onrecht moet gewroken worden, hard wegrennen is vaak beter dan terugvechten, en een vriendelijke onverschilligheid is dikwijls het beste wapen.