Hoewel mijn moeder mij als kind naar tandartsen sleepte die nog in opleiding waren, ben ik nooit bang geweest voor de tandarts. (Misschien wel juist daarom.) Waarom mijn moeder onervaren tandartsen op mijn gebit heeft willen laten oefenen, is me nooit helemaal duidelijk geworden, want verder was ze een bijzonder correcte en naar hedendaagse maatstaven gemeten zelfs overbezorgde moeder.
Veel schade hebben de tandartsen in opleiding niet kunnen aanrichten: ik had slechts twee gaatjes in de melkkiezen. Overigens was mijn moeder een vurig aanhangster van fluortabletjes. Niet alleen slikte ik ’s ochtends en ’s avonds fluortabletjes, ook smeerde ze te pas en te onpas fluorgelei op mijn tanden. Heden ten dage wordt dat geloof ik minder toegepast omdat het voortschrijdend inzicht heeft geleerd dat te veel fluor kankerverwekkend is. Waaraan ik moet toevoegen dat mijn moeder tot mijn twaalfde mijn tanden poetste, ook maakte ze tot mijn twaalfde mijn schoenveters dicht, maar dat is een ander verhaal. Laten we zeggen dat zij er originele ideeën over ‘zelfstandigheid’ op nahield.
Tegenwoordig ga ik weer samen met mijn moeder naar de tandarts. Eerst wordt haar gebit bekeken, dan het mijne. De tandarts is een religieuze maar bijzonder vriendelijke man. Terwijl hij mijn gebit reinigt, vertelt hij over zijn eigen moeder.
Vanaf haar stoel kijkt mijn moeder toe hoe mijn gebit wordt gereinigd. Ze heeft altijd een levendige belangstelling voor tanden en kiezen gehad, en als het om mijn vriendinnen ging, had ze naast de heupen en de borsten eveneens een bijzondere interesse voor het gebit. Op die drie onderdelen werd de vriendin gekeurd: heupen, borsten en gebit.
In het kamp Westerbork heeft ze als tandartsassistente gewerkt, misschien heeft het daarmee te maken. Daar was ze verliefd op de tandarts, die Lieblein heette. Hij had een vrouw en een kind. Later werd Lieblein van vrouw en kind gescheiden en toen hij via via hoorde dat de nazi’s zijn vrouw en kind hadden vermoord draaide hij door. Hij viel de nazi’s met zijn vuisten aan, wat tot zijn dood heeft geleid.
Soms zegt mijn moeder: ‘Schrijf eens wat over tandarts Lieblein, hij was een held.’
Hoewel mijn moeder mij als kind naar tandartsen sleepte die nog in opleiding waren, ben ik nooit bang geweest voor de tandarts. (Misschien wel juist daarom.)