Na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki maakten heel wat mensen zich ongerust. Het was nu duidelijk, de wereld kon vernietigd worden. Ik had een tante die in Engeland woonde, ze was getrouwd met een natuurkundige, leraar aan een middelbare school.
Zij had ook een baan, geen kinderen, veel vrije tijd die ze besteedde aan vergaderingen en demonstraties tegen de ondergang van de wereld. Als ze ons bezocht praatte ze altijd over dit ene onderwerp, ik luisterde op afstand maar begreep er niet veel van, ik was te jong. Mijn vader spijkerde me bij, maar liet de ergste details buiten beschouwing.
Ondertussen werden de atoombommen geperfectioneerd, maar niet gebruikt en dus verging de aarde niet. De dreiging werd opgenomen in de status quo van het dagelijks leven en verdween tenslotte geheel en al.
Misschien bestaat er sindsdien een ongeschreven wet die zegt dat er in een mensenleven ten minste één finale dreiging moet zijn. Een zingende stem die altijd voor iedereen achter elke horizon te horen moet zijn. Tegenwoordig is dat het klimaat.
Ik zie de poolkappen smelten, veendijken ineen zakken, eilanden in de Stille Zuidzee voorgoed verdwijnen. Ik maak het nu voor de tweede keer mee – dat is teveel, één overheersende catastrofe per mensenleven is genoeg, ik ben te oud geworden. Voor de atoombommen was ik te jong, voor de stormen en de overstromingen ben ik te oud.
Ik zag een interessante documentaire over Paul Kingsnorth, een mij onbekende schrijver en milieu-activist. Hij trok mijn aandacht met z’n stelling dat het vijf over twaalf is. Dat had ik nog nooit gehoord. Iedere activist heeft het altijd over enkele minuten vòòr twaalf. Vijf over twaalf betekent dat het voorbij is, niets meer aan te doen.
Hij woont in Ierland, op het land, met vrouw en kinderen, die niet naar school gaan, maar les van hun ouders krijgen, terwijl het voorbij is. Ze hebben een auto en zijn aangesloten op internet. Ze maken compost van hun eigen drollen, zoals activisten al eeuwen doen. Maar die geloofden tenminste dat het vijf voor twaalf was.
Ik ben geïrriteerd door deze variant. Als ik de film voor de tweede keer bekijk, ben ik al wat milder. En als ik daarna ontdek dat zijn verhaal (De beschaving voorbij) uitgebreid in de VPRO Gids staat, schaam ik me enigszins. Vooral bij de volgende twee zinnen. ‘Ja, we gaan op de afgrond af. Maar laten we over het randje kijken.’
A.L. Snijders leerde dat het allang vijf over twaalf is.