Vanmorgen bij toeval teruggevonden, een pakje brieven uit de vorige eeuw, geschreven door een jonge, brutale dichter, die cello speelt en portretten schildert, een universeel talent op de bovenste verdieping van een verlaten bejaardenhuis, rondom uitzicht over de hele stad. Het gebouw telt zes verdiepingen en is geheel verlaten. Dertig verlaten kamers per verdieping. De eerste brieven zijn vrolijk en ontspannen, de eenzaamheid doet hem goed, hij nodigt me uit, maar daar komt niets van, ik woon ver weg in de stilte van de natuur. Dat is iets anders dan die verlaten kooi, de bedrieglijke rust, de zekerheid dat er ergens plannen worden gemaakt. En dan is er ook nog het verleden dat zich traag ontvouwt, de kasten met het opschrift ‘Linnengoed en Incontinentiemateriaal’. De zorgeloze brieven veranderen langzaam, hij fantaseert over het geweld dat hem te wachten staat in deze doodstille omgeving. Er zijn twee liften in het gebouw, die mogen niet in ongerede raken, de trappenhuizen zijn vergrendeld, als de elektriciteit uitvalt, kan hij nergens naartoe. Hij denkt aan een touwladder voor noodgevallen. Hij schrijft nu openlijk dat hij ’s nachts bang is, de gang niet op durft, bevreesd dat hij de geest van mevrouw Zonderland zal tegenkomen. Veel kamers hebben nog naambordjes van de laatste bewoners op de deur. Hij schrijft: ‘Het is nu nacht, ik heb de deur op slot, het is een beetje eerie. Ik ben toch bang dat ik de chagrijnige geest van mevrouw Zonderland zal tegenkomen. Naast de douche is nog een stalen ladder en daarboven een deur. De geesten van de oude bewoners zouden zich via die deur toegang kunnen verschaffen.’
Ik was bang dat hij gek zou worden en schreef hem dat ik een televisie zou brengen. Dat deed ik, ik had me niet vergist, de televisie is een heldere toegang tot de wereld. Daar kun je niet gek van worden, de caleidoscopische werkelijkheid betekent evenwicht. Het is goed gegaan, hij heeft er nog twee jaar gewoond voordat de bulldozers kwamen. Hij dicht nog steeds, speelt cello en schildert portretten, alsof er niets gebeurd is.