Op tv zag A.L. Snijders een oude taxi waarin hij als kind naar het ziekenhuis is gereden.

Als kind zijn m’n amandelen geknipt, een bloedbad. Later hoorde ik dat pellen minder bloederig is. Het moet in de oorlog gebeurd zijn. Met mijn moeder reed ik in een taxi naar het ziekenhuis. De taxi was een klein wagentje met vier fietswielen en mica raampjes. Het werd getrokken door een paardje, de koetsier zat in de buitenlucht, de twee passagiers bleven droog. Ik denk regelmatig aan dat wagentje, maar ik heb er na de oorlog nooit meer een gezien en nooit iemand gesproken die er iets van wist. Gisteravond zag ik er voor het eerst in vijfenzeventig jaar een rijden. Vanmorgen zag ik hem weer op Uitzending gemist. Op het dak stond een bordje met het onleesbare, dus verzonnen woord taxi. De camera stond hoog, het was mooi weer, de weg maakte een lome bocht, ik zag alleen het taxiwagentje met het kittige paardje in een brede waaier van fietsers, het was 1938. Ik nam voor het gemak maar aan dat het Amsterdam was, maar ik herkende geen specifieke plek. De film heet Wij zijn 80! Bekende mensen van de leeftijd van de jarige Beatrix doen hun verhaal. Ik woonde in de oorlog in een kleine straat bij het Beatrixpark. In de laatste winter was het erg koud, veel mensen verzamelden hout dat ze tussen de tramrails vandaan haalden, uit lege huizen sloopten of gewoon uit de natuur haalden. Ik kende twee oudere jongens die vroegen of ik wilde helpen met een boom uit het Beatrixpark. Als mijn herinnering betrouwbaar is, was het een stevige berk. Wat ik wel zeker weet is dat zij de stam verzaagden tot forse hompen die ze op een zware bakfiets naar hun huis brachten, terwijl ik met de takken werd afgescheept. Ik was verontwaardigd en machteloos, maar zij legden uit dat zij het plan bedacht hadden, dat ze ouder waren, verder weg woonden en harder gewerkt hadden; er was dus geen sprake van een onevenwichtige verdeling. Jan Fillekers (Farce majeure) vertelde hetzelfde verhaal van twee families die naast elkaar woonden en ruzie kregen bij de verdeling van het hout dat ze diezelfde winter aangesleept hadden. Helaas vertelde Fillekers er niet bij hoe dat precies was afgelopen. Ik had na dit trauma natuurlijk een rechtenstudie moeten volgen en moeten doorstoten naar de Hoge Raad. Of een studie medicijnen, vanwege m’n amandelen. Maar ja, voorbij, ik kijk nu naar mensen die tachtig zijn, geestig, cynisch, polemisch.