A.L. Snijders over Jan Vrijman

Jan Vrijman schreef 3500 stukjes op de voorpagina van Het Parool. In mei 1989 schreef hij over geweld en lafheid op straat. Ik las hem graag, omdat hij een moralist en een avonturier was, een rusteloze onderzoeker van alles. In de krant stond een bericht over vier jongens die een vrouw aanrandden en ook nog haar baby mishandelden. Omstanders keken toe, de zon scheen. Vrijman vraagt zich af of Abel Herzberg gelijk heeft met zijn opvatting dat iedere brave Nederlandse burger in principe in staat is tot dezelfde misdaden als een wrede nazi-beul.
Hij was toevallig ook getuige geweest van zo’n rospartij op straat. Drie sterke jongens sloegen en schopten een vierde die op de grond lag. Omdat dat toch wel iets anders is dan geweld op de televisie bemoeide hij zich ermee en schreeuwde: ‘Kan je wel, met z’n drieën!’ Hij was bijna zeventig en had dus niet veel kans toen de grootste vechtersbaas op hem af kwam. In dit geval bleven de toeschouwers niet passief, een paar forse kerels grepen in en maakten een einde aan het gebeuk. Hij schrijft: ‘Dat waren ook voorbijgangers. Die nietsdoende omstanders uit het krantenbericht waren waarschijnlijk niet zulke weerbare types, maar ouder en kwetsbaar en aldus veroordeeld tot de rol van angsthaas. Dat verontschuldigt ze, denk ik en hoop ik, want anders blijft er niets over dan Abel Herzbergs ontstellende gelijk.’
In het eerste van de 3500 stukjes op de voorpagina van Het Parool stelt hij zich voor en eindigt zo: ‘Er is dus sprake van vooruitgang, ook bij de rest van ons volk: niet langer overwegend Arische bleekscheten. Ons Volk verandert langzaam maar zeker in een echte Bevolking. We worden een volk van Hollanders en Turken, Friezen en Marokkanen, Brabanders en Surinamers. Enzovoorts. U kent toch wel ons eigenlijke volkslied? Niet het Wilhelmus, maar dat van Tollens: “Wien Neêrlands bloed door d’ad’ren vloeit, verheff’ de stem als wij.” Wie zal zijn stem verheffen namens het hele, nieuwe Nederlandse volk? Wie is de nieuwe Stem des Volks? Uw ondergetekende.’