Als ik in dezelfde tijd op het schoolplein de gluiperige zoon van de drogist had horen sissen dat mijn vader mijn vader niet was, had ik hem zeker op zijn bek geslagen – ik kon hem aan en had iedere aanleiding gebruikt om het vechten te rechtvaardigen. Er bestaat een televisieprogramma dat gespecialiseerd is in het opsporen van de waarheid in het sissende geroddel en de borrelende achterklap. Ik moet bekennen dat ik niet altijd in staat ben dit programma aan me voorbij te laten gaan. De dna-wetenschap is zo ver gevorderd dat ik me veilig waan op de markt en in de pittoreske straatjes van Spakenburg waar het meisje van vanavond door de praatjes werd gevolgd (zij was de dochter van de lellebel van het stadje). Gelukkig werd zij liefdevol opgenomen in een pleeggezin waar zij gewassen en gevoed werd en waar met kerst en andere feestdagen ook de lellebel welkom was. Maar dat is niet genoeg, het is nooit genoeg, ook de vader moet gevonden worden. Hij zwerft met zijn vluchtig sperma langs de straten, hij weet zelf vaak niet wat hij aanricht, hij reist, hij rust onder palmen, sparren en eiken. Je moet hem zoeken, je moet hem traceren, je moet hem beleefd vragen of hij wil meedoen met de test, je moet hem alles uitleggen, je ziet hem denken aan het gevaar dat hij een onbekend kind blijkt te hebben, je hoort hem de deur dichtgooien en het telefoongesprek verbreken. In Spakenburg gaat het hardnekkige gerucht dat hij suppoost is in het museum van Enkhuizen. De dochter is nu zelf getrouwd en heeft kinderen, zij besluit met haar man naar het museum te gaan om de suppoost vanuit een veilige positie te bekijken. Ze stelt het uit tot de vakantie, een museum bezoek je niet zomaar op een doordeweekse dag, daar moet je vakantie voor hebben. In dit soort verhalen speelt het toeval een grotere rol dan in het gewone leven: de suppoost sterft plotseling, enkele dagen voor het geplande bezoek. Groot verdriet, ze heeft hem nooit gezien, om nog maar te zwijgen van de dna-vergelijking. Gelukkig heeft ze vriendschap gesloten met een bewezen dochter van de suppoost. Vergelijking leert dat zij ook een dochter is. Ze huilen en omhelzen elkaar. Ik zit een beetje dof naar het scherm te kijken: wat heb je nu aan zulke ouders, die niets anders dan een televisieprogramma veroorzaakt hebben?
Als ik in 1942 de kruidenier en de drogist in de Grevelingenstraat had horen fluisteren over mijn vader die even tevoren aan de overkant een fles jenever had gekocht, was ik waarschijnlijk wel nieuwsgierig geweest.