De rijdende rechter komt voor de ruzie. Ik probeer binnen een minuut vast te stellen wie mijn sympathie heeft, en ook wie gelijk heeft. Dat is niet makkelijk, sympathie en gelijk zijn niet hetzelfde.
Deze keer gaat het om een man die er al zijn hele leven woont, hij heeft een veldje met caravans – laten we het een camping noemen. Er staan hoge bomen, die hij wil inkorten om de zon op de camping te laten schijnen. De buren, import, verzetten zich, ze willen de caravans liever niet zien. De rechter doet uitspraak. Deze uitzending laat mij onbevredigd, er is geen ruzie geweest. Na het vertrek van de rechter is niemand blij, de strijdende partijen zijn waarschijnlijk al op de hoogte geweest van de uitslag. Ze hebben natuurlijk zelf al in het wetboek gekeken en daarna voor de televisie een spelletje gespeeld. Ik ga teleurgesteld naar bed.
Van school herinner ik me een Romeins spreekwoord: de wereld wil bedrogen worden, laat haar dan bedrogen worden. De rijdende rechter kent dit spreekwoord en speelt dus vals als hij me niet bedriegt.