De bevindelijke moeder van een stel onbeschermde kinderen beklaagt zich over haar critici met de opmerking dat zij wel autorijden, terwijl dat veel gevaarlijker is dan het weigeren van een inenting. Zo verschijnt plotseling de rol van de veiligheidsgordel in deze verwarde discussie over de precieze bedoelingen van de hogere machten in ons leven.
Ik heb helaas maar één lid van de zwartekousenkerk persoonlijk gekend, een onverstoorbare man met een goed humeur. Hij handelde in onroerend goed en reed principieel onverzekerd door het land. Toen de politie hem in het vizier kreeg, deed hij de auto weg en maakte gebruik van het openbaar vervoer. Hij was mijn buurman en vroeg vaak of ik hem naar het station wilde brengen. Op mijn verzoek deed hij in de auto de veiligheidsgordel om en praatten we over zijn strenge God.
Op zondag bezocht hij twee verschillende kerken om de predikanten te vergelijken. Een geliefd onderwerp was de (beperkte) vrijheid van de mens. Ik bracht de opvatting van Diderot ter sprake. ‘De mens is pas vrij als de laatste koning is gewurgd met de ingewanden van de laatste priester.’ Daar was mijn buurman het niet mee eens, maar zijn humeur leed er niet onder.
De bevindelijke moeder van een stel onbeschermde kinderen beklaagt zich over haar critici met de opmerking dat zij wel autorijden, terwijl dat veel gevaarlijker is dan het weigeren van een inenting.