In Turkije is het zeer slecht gesteld met de democratie en dus met de mensenrechten. In de jaren negentig werden de journalisten domweg vermoord, terwijl ze nu begraven worden in de gevangenis. Turkije staat op plaats 154 van de goed-gedraglijst van de mensenrechten. Mirjam Sterk maakt een lopende reportage over de toestand in Turkije. Ze loopt door Istanbul, ze praat met Turken, maar ze kan ze niet verstaan, ze kent geen Turks. Toch knikt ze nu en dan, en veinst belangstelling. Hoewel ik vaak denk ‘hier zou ik ook geknikt hebben’ doet het de reportage geen goed. Ze is een goedwillende, beschaafde, christelijke vrouw, ze wil dat haar reportage gevolgen heeft. Terug in ons land gaat ze praten met de hoofdredacteur van de Volkskrant die voor de camera zegt dat het heel erg is in Turkije. En een belangrijke journalist van dagblad Trouw zegt door de telefoon hetzelfde. Ze gaat verder, ze voert actie bij de Turkse ambassade in Den Haag. Terwijl het zacht regent projecteert ze een protestfilm op de gevel van het gebouw. Ze zit met medestanders popcorn te eten, bioscoopvoedsel. Een politieagent wil dat ze weggaan. Gelukkig gaat het heel hard regenen, ze vertrekken zonder gezichtsverlies.
In Turkije is het zeer slecht gesteld met de democratie en dus met de mensenrechten. In de jaren negentig werden de journalisten domweg vermoord, terwijl ze nu begraven worden in de gevangenis.