Heathrow Airport telt dertien gebedsruimten voor aanhangers van alle religies. De VPRO Gids ging naar Londen en liep een dag mee met luchthavenpastor Howie Adan.

Een van de gekste dingen die Howie Adan heeft meegemaakt, was een geheel in het wit geklede man met tulband die vroeg om een plastic bekertje. ‘Vervolgens ging hij in een hoek staan, piste erin en dronk het op.’ 

Welkom in de wereld van de luchthavenpastor. We zijn in een van de dertien multifaith prayer rooms op London Heathrow Airpoirt, waar een man met een dikke wollen muts op zijn gebedskleedje knielt. Naast hem ligt zijn telefoon op te laden, aan de muur hangt een scherm met vertrektijden. 
Elke luchtreiziger kent de bordjes die wijzen naar de interfaith chapel, het meditation centre of de prayer room. De multifaith prayer rooms op Heathrow zijn bedoeld voor aanhangers van alle religies. Daarnaast zijn er achttien airport chaplains actief. Die zijn er in alle smaken: een anglicaanse pastoor met én eentje zonder wit boordje, een katholieke priester, een protestantse dominee, een rabbijn en een imam. Ook voor boeddhisten, hindoes en sikhs zijn er chaplains beschikbaar. Elke denkbare spirituele nood kan op Heathrow gelenigd worden.

Aan het hoofd van deze club staat Howie Adan, een in Brazilië geboren Amerikaan die vloeiend Nederlands spreekt omdat hij 27 jaar in Amsterdam heeft gewoond. Daar werkte hij onder meer als anglicaans pastoor op Schiphol. Sinds tweeënhalf jaar staat hij aan het roer van de Heathrow Chaplaincy. Veel van zijn collega’s zijn vrijwilligers, maar Adan wordt betaald door de Church of England.

Heathrow is een wereld op zich. Er werken 90.000 mensen die samen een bonte culturele familie vormen en hun eigen luchthavenjargon spreken. Als Adan aan een collega laat weten dat we bij T3, airside zijn, weet die dat we in Terminal 3 achter de douane zitten. Ondanks zijn toegangspasje dat elke deur opent, moest ook Adan zijn riem afdoen en door de bodyscanner. Hetzelfde geldt voor zijn chaplains, die te herkennen zijn aan een fluorescerend geel hesje waar met grote zwarte letters op staat dat het hier een airport chaplain betreft. Zelf draagt hij een keurig pak met stropdas. Zijn frivole streepjessokken verraden zijn vrolijke natuur. Dit is iemand die geknipt is voor zijn baan.

Heilig water

In leger, ziekenhuis en gevangenis kennen ze de geestelijk verzorger al veel langer, op luchthavens is het een betrekkelijk nieuw verschijnsel. Dat ze in een behoefte voorzien, is duidelijk. Op Atlanta, de grootste luchthaven ter wereld, lopen er zeventig rond. In Inverness doen twee mannen het er als hobby bij. Op Heathrow werd in september 1968 de Chapel of St. George geopend, een ondergrondse oecumenische kapel waar reizigers en luchtvaartpersoneel rust, stilte en een luisterend oor vonden.

Inmiddels zijn daar de gebedsruimten in de terminals bij gekomen. In de praktijk worden die vooral door moslims gebruikt, omdat de islam nu eenmaal vaste gebedstijden voorschrijft. Er staat een schoenenkast en je kunt hier je voeten wassen en drogen voordat je de gebedsruimte betreedt. De zogeheten kibla geeft aan in welke richting gebeden dient te worden, in een kast liggen gebedskleedjes, plastic hoofddeksels, korans en flesjes heilig water, klaar voor gebruik. 

‘De ramadan is net afgelopen, dus het was hier drukker dan normaal,’ legt Adan uit, terwijl hij op een bult kleren wijst die op een tafeltje ligt. ‘Moslims die naar Mekka gaan voor de hadj moeten witte kleding dragen. Vaak verkleden ze zich hier en laten de kleren achter die ze aan hadden. Ook gebedskleedjes laten ze vaak liggen, omdat die niet in de handbagage passen. We hebben er honderden. Die gaan naar een lokale moskee.’

Dankzij een gordijn kunnen mannen en vrouwen gescheiden bidden. Onlangs heeft de politie iemand gearresteerd die zich misdroeg. In verband met de veiligheid zullen de gordijnen vervangen worden door een transparant, verplaatsbaar kamerscherm. 

‘Religieuze symbolen wil ik hier niet zien, de ruimte is voor iedereen bedoeld’

Howie Adan

Slapen

Voor daklozen is dit een ideale plek om ongestoord een uiltje te knappen: vloerbedekking, comfortabele stoelen, je kunt je wassen en het is er nog stil ook. Om de zogeheten rough sleepers te ontmoedigen, gaan de gebedsruimten aan landside  ’s nachts op slot. Daar kan immers iedereen ongecontroleerd naar binnen lopen. Aan airside zijn ze wel de hele nacht open.

Ondanks alle faciliteiten is Adan niet erg tevreden over de indeling van de ruimte. ‘Er staat een kansel, maar die is nergens voor nodig, want er worden hier geen diensten gehouden.’ Ook het nogal zichtbare kruis staat hem niet aan. ‘Religieuze symbolen wil ik hier niet zien, de ruimte is voor iedereen bedoeld. En die stoelen zijn meer loungestoelen, niet geschikt om in te bidden. Die zetten ze op een rij om in te gaan slapen. Ik heb ook wel eens een man gehad die met behulp van het meubilair een kantoortje voor zichzelf had ingericht. Die zat lekker te werken. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.’

Fronsend wijst hij op de zwarte strepen op de muur. ‘Laatst kreeg ik een mailtje van een moslima uit Dubai, die foto’s meestuurde van een vieze muur in de gebedsruimte. Ze vroeg of ze volgende keer schoonmaakmiddelen mee mocht nemen, zodat ze de ruimte kon schoonmaken. Dat heb ik wel even opgenomen met het bestuur, want het is natuurlijk belachelijk dat passagiers onze ruimten schoon willen maken.’

Adan wil dat elke gebedsruimte een gastheer of -vrouw heeft die bezoekers uitlegt hoe het werkt. ‘Voor veel mensen is het de eerste keer dat ze een gebedsruimte delen met iemand van een andere religie. Dat is onwennig. Ze hebben vragen over schoenen en kleding, of ze willen weten hoeveel geluid ze kunnen maken. Sommigen weigeren hier te bidden, omdat er ook mensen van andere religies gebruik van maken, maar we willen niet voor iedereen een aparte ruimte. Waar stopt het dan?’

Loofhut

De aanduiding multifaith prayer room vindt Adan eigenlijk te beperkt. ‘Op Schiphol wordt de term meditation centre gebruikt, daarmee benadruk je dat ook niet-religieuze bezoekers welkom zijn. Het nadeel is alleen dat mensen vaak om medicijnen komen vragen, omdat ze denken dat het medication centre is.’

Tijd voor een telefoontje naar collega Hershi. Waar hangt de rabbijn uit? Waarschijnlijk in de buurt van Gate 2 in Terminal 4, waar de El Al-vluchten vertrekken. Hershi Vogel is een orthodoxe rabbijn die al jaren op Heathrow rondloopt. Hij is eenvoudig te herkennen aan zijn zwarte hoed en het fluwelen zakje met gebedsriemen dat hij altijd bij zich heeft. ‘Joden mogen bidden waar het uitkomt, dus mensen gaan gewoon in een hoekje staan,’ vertelt Vogel. De schlemiel die onverhoopt het Loofhuttenfeest op Heathrow moet vieren, moet wel even naar de gebedsruimte, want daar ligt een plastic tas met opvouwbare loofhut klaar.

Orthodoxe joden mogen niet reizen tijdens de sabbat en stranden nogal eens als er vertraging is. Vogel en zijn vrouw brengen niet alleen geregeld koosjere maaltijden naar Heathrow, ze bieden ook onderdak als mensen een nacht moeten overbruggen. ‘Pasgeleden werd ik gebeld over een zeer religieuze man die de vs niet in mocht en was teruggestuurd. Hij kwam hier op vrijdagochtend aan. Zijn vrouw was zeven maanden zwanger en ze hadden een kind van drie. Hij sprak geen woord Engels en had geen idee wat hij moest doen. Zijn broer had een neef die in Israël woonde, in dezelfde plaats waar een rabbijn woont die een neef was van mijn zwager. Na wat heen-en-weerbellen konden ze de sabbat bij mij doorbrengen.’

Hershi Vogel

Rouw

Een ander typisch joods verschijnsel is dat van de superrabbijnen. Die genieten een sterrenstatus onder hun aanhangers, die grif een paar duizend pond neertellen om hun idool in de viplounge onder te kunnen brengen. Aangezien een gast in deze exclusieve vipruimte maar twee mensen mag ontvangen, krijgen de bewakers een eindeloze stoet van joodse mannen te verwerken die twee aan twee hun leidsman komen begroeten.

Terwijl rabbijn Vogel zijn zwarte hoed weer opzet, vertelt Adan wat er met de doden op Heathrow gebeurt. Gesneuvelde militairen komen aan op een militair vliegveld, maar alle andere stoffelijke overschotten worden behandeld als ruimbagage. Een mortuarium is er tot zijn frustratie niet. ‘Laatst kreeg een man tijdens het inchecken een hartaanval en overleed ter plekke. We konden hem alleen maar naar een vergaderruimte overbrengen.’

En dan zijn er nog de suïcidepogingen. In de eerste drie maanden van dit jaar waren dat er al acht. Het dak van de parkeergarage is een beruchte plek. ‘Voor veel mensen is de luchthaven het laatste punt waar ze iets kunnen doen aan een toekomst die ze niet willen. Afgelopen jaar hing iemand zich op aan de achterkant van de wc-deur. Hij werd gevonden door een schoonmaker. Die hebben wij opgevangen.’
Alle pastores hebben een training gevolgd waarin ze leren hoe men binnen diverse religies omgaat met dood en rouw, zodat ze de rituelen kennen en weten op welke manier ze moeten reageren.

‘Sommige mensen willen per se iemand van hun eigen geloof, maar vaak zoeken ze gewoon mentale steun,’ vertelt Adan. ­‘Vorig jaar kregen we bericht dat er een overleden man in transfer was. Voor de naasten is het een heel naar idee dat de kist gewoon in de bagageruimte tussen de koffers staat. Het ging om een christelijke familie, maar de dienstdoende chaplains waren Hershi en Devraj, onze sikh. Uiteindelijk heeft Devraj het lichaam begeleid door de cargo area. Op zijn telefoon heeft hij een christelijk gebed opgezocht en uitgesproken. Een klein gebaar, maar het betekende heel veel voor de familie.’

‘Een rastafari vroeg of ik kon regelen dat cannabis voor hem gelegaliseerd zou worden, omdat hij dat nodig had om te bidden’

Devraj Singh Khalsa

Punjabi

Devraj Singh Khalsa is met zijn tulband en lange baard (‘hij is nog veel langer, maar ik heb hem vastgespeld, anders komen er kruimels in’) een bijzondere verschijning. Hij is net terug van een tripje naar Warschau en ontmoet ons in de gebedsruimte in Terminal 3, waar je volgens Adan een gasmasker nodig hebt om niet flauw te vallen van de stank. Dat blijkt nauwelijks over­dreven.

In het dagelijks leven is de innemende Singh Khalsa Europees merkambassadeur voor Yogi Tea. In die hoedanigheid komt hij op heel wat Europese luchthavens. Als hij vertelt hoe hij vanochtend op het vliegveld in Warschau werd gedwongen zijn tulband af te doen bij de controle loopt Adan rood aan van woede. ‘Dit gebeurt nog veel te vaak, ook bij ons. Hoofdbedekking is kleding. Je vraagt mensen toch ook niet om hun broek uit te trekken?’

De aanwezigheid van Singh Khalsa is belangrijk voor de naar schatting tienduizend sikhs die op Heathrow werken. Niet zonder trots vertelt hij dat op Heathrow meer Punjabi wordt gesproken dan Engels. ‘Pools is de tweede taal, Engels komt pas op de derde plaats. Toen de sikhs naar Engeland kwamen, landden ze op Heathrow waar ze gelijk om een baan vroegen.’ ­Inmiddels zijn er twee terminals waar een sikh aan het hoofd staat.

Niet alleen zijn eigen geloofsgenoten weten Singh Khalsa te vinden. Soms wordt hij door sjiitische moslims gebeld. ‘Dan verwijs ik ze door naar de imam, maar die is soennitisch, dus die willen ze niet. Een van de raarste verzoeken die ik ooit heb gekregen, was van een rastafari. Hij vroeg of ik kon regelen dat cannabis voor hem gelegaliseerd zou worden, omdat hij dit nodig had om te bidden. De bewaking kwam niet meer bij van het lachen, maar ze konden helaas geen uitzondering maken. Ik heb gezegd dat als het hem ooit lukt, ik met hem meedoe.’

Voorhuid

Singh Khalsa zorgt ervoor dat alle religieuze boeken voorradig zijn in de gebedsruimten. Sikhs maken gebruik van de Adi Granth, maar toen hij zag dat de Bhagavad Gita, het gebedsboek voor hindoes, ontbrak, zamelde hij binnen zijn eigen gemeenschap geld in om dit aan te schaffen. ‘Toen ik vertelde waar het geld voor was, gaven ze geen tien of twintig pond, maar honderd pond. Ik heb de boeken voor kostprijs kunnen kopen. Nu liggen ze overal.’

Nadat Singh Khalsa nog een paar yogaposes heeft gedemonstreerd, neemt Adan ons mee naar de Chapel of St. George, die dit jaar zijn vijftigste verjaardag viert. Deze ondergrondse kapel is een architectonische curiositeit, een serene bunker waar alle verkeersherrie verstomt. Op zondag, als de mis wordt opgedragen, komen ze stoelen tekort, maar vandaag is er alleen een man met een rugzak die eerst langdurig bij het Jezusbeeld bidt en daarna een kaarsje aansteekt voor Maria. 

In het kantoortje naast de sacristie staat het bureau van Adan. Hier, onder de grond, op een van de drukste plekken in Europa, doet hij zijn werk. Hij wijst op een buitenproportionele kluis naast de deur. Onlangs heeft hij die samen met een collega eens leeggehaald. Dat was vermoedelijk in geen vijftig jaar gebeurd. ‘Er zaten briefjes van een pond in die al jaren niet meer geldig zijn. In totaal lag er meer dan honderd pond. Maar het gekste was een zilveren doosje met daarin een voorhuid. Geen idee hoe dit daar is beland, maar wie weet meldt zich ooit iemand die zegt: “Mijn opa heeft zijn voorhuid hier laten liggen.”’

Howie Adan en Devraj Singh Khalsa