De stilte wordt alleen doorbroken door fluitende vogels en ruisende bomen. Tussen wuivend siergras en tientallen alliums draaft een golden retriever voorbij. Hij volgt een man met een kruiwagen. De camera zoomt in. ‘Hello, welcome to Gardeners’ World.’ Elke aflevering van dit beroemde tuinprogramma opent met dezelfde vertrouwde woorden. In miljoenen huiskamers zakken kijkers onderuit om te zien hoe Monty Don cosmea verspeent, clematis snoeit of citroentijm plant in zijn nieuwe kruidentuin. Het zijn geen spannende bezigheden, maar toch kijken er wekelijks bijna drie miljoen Engelsen naar een man die in de weer is met hark, gieter en snoeischaar.
Gardeners’ World is al vijftig jaar een fenomeen. In 1968 werd het programma voor het eerst uitgezonden, maar om ondoorgrondelijke redenen wordt het gouden jubileum deze zomer al gevierd met een vierdaags tuinspektakel in Birmingham. Wie bereid is bijna vijfentwintig pond te betalen voor een kaartje kan daar de nostalgische jarenzestigtuin zien, en de jubileumtuin waarin vijftig jaar tuinieren samenkomt. Het recept voor de verjaars-taart met rode bieten is bedacht door Great British Bake Off-winnaar Nadiya Hussain en Mary Berry onthult welke plant de Golden Jubilee Plant wordt.
Van al die festiviteiten wordt deze week in de jubileumuitzending verslag gedaan.
Dat ook in Nederland goed naar Gardeners’ World wordt gekeken, blijkt wel uit het feit dat er sinds april jongstleden zelfs een Nederlandstalige editie is van het gelijknamige tijdschrift. Daarin verwent Monty zijn Ethiopische bananenplant met een gietertje brandnetelgier en zet Carol planten voor probleemplekken op een rijtje. Het Nederlandse succes van Gardeners’ World is op z’n minst deels verklaarbaar uit gebrek aan een fatsoenlijk alternatief. Tuintelevisie is helaas geen genre dat in Hilversum serieus wordt genomen.
Hoe anders is dat in Engeland, waar de bbc al begin jaren vijftig begon met het uitzenden van Gardening Club. Voor dat programma werden in de studio niet alleen een kas (zonder glas!) en een schuurtje gebouwd, maar ook een paar kuub aarde gestort waarin planten werden gezet. Na afloop van de opnamen werd de hele handel weer afgebroken en weggekruid, om dezelfde procedure een week later te herhalen.
In 1968 werd Gardeners’ World voor het eerst uitgezonden door de BBC, maar het gouden jubileum wordt deze zomer alvast gevierd met een tuinspektakel in Birmingham.
nachtbloeier
Pas toen eind jaren zestig de kleurentele-visie haar intrede deed, werd niet alleen snooker ineens een stuk aantrekkelijker maar ook een bloeiende tuin. Voor de allereerste aflevering van Gardeners’ World werd gefilmd in de botanische tuin in Oxford. Daar bloeide op dat moment een spectaculaire tropische blauwe waterlelie. De producers hadden er alleen geen rekening mee gehouden dat het hier een nachtbloeier betrof. Toen alle apparatuur was uitgeladen en opgesteld hadden de lelies de luiken allang weer gesloten.
Na dit debacle was als snel duidelijk dat er een echte tuin moest komen. In Birmingham werd een perceeltje ingericht waar wekelijks kon worden gefilmd. Maar omdat niemand tussen de opnamedagen door de moeite nam te komen schoffelen, schoot het onkruid pijlsnel omhoog, met stapels brieven van verontwaardigde kijkers tot gevolg. Presentator Percy Thrower besloot daarop dat er voortaan beter in zijn eigen tuin gefilmd kon worden, die zag er immers net zo onberispelijk uit als zijn eigenaar. Een crew van dertig man sterk sjouwde wekelijks vrachtwagens vol loodzware apparatuur zijn tuin binnen om vast te leggen hoe Thrower, steevast in overhemd en stropdas, uitlegde hoe je een geranium stekt.
Die aanpak veranderde met de komst van Geoff Hamilton. Hier stond een man in modderige spijkerbroek met zwarte nagels bij wie ook wel eens iets mislukte. Toen hij voor de camera een stuk landbouwplastic verwijderde om te demonstreren hoe mooi het zaad daaronder gekiemd was, onthulde hij in plaats daarvan een veld vol onkruid. Hoewel Hamilton pertinent niet wilde dat die blamage werd uitgezonden, gebeurde het toch en kijkers reageerden opgetogen. Tot op de dag van vandaag worden ook mislukkingen gedeeld.
Dat is een goeie strategie want net als je tandenknarsend hebt geconstateerd dat die tulpenbollen van de Action toch minder fraai uitpakken dan de tulipa ‘dance- line’ van Monty, laat hij zien dat de konijnen zijn zorgvuldig opgekweekte ammi majus hebben opgeknaagd. De ziekte die zijn 65 buxusbollen trof, kan geen kijker zijn ontgaan.
depressies
Het duurde even voordat Monty Don uit de schaduw van zijn geliefde voorganger, Alan Titchmarsh, was gekropen, maar inmiddels kan hij zijn tuin in Herefordshire, vlakbij de grens met Wales, nauwelijks uit, zo beroemd is hij.
Een onthulling: Monty heet eigenlijk helemaal geen Monty. Door familie en vrienden wordt hij Montagu genoemd, zoals hij werkelijk heet. De merknaam Monty Don werd ooit gekozen voor de sieradencollectie waarmee Monty en zijn vrouw Sarah in een vorig leven zeer succesvol waren. Sarah ontwierp, Monty verkocht. In The Jewel Garden: A Story of Despair and Redemption vertelt het echtpaar over die tijd, waarin Monty, in designerzwart gekleed en behangen met monsterlijke sieraden, klanten als prinses Diana, Elton John en Michael Jackson wist binnen te halen. De beurskrach op Wall Street in 1987 betekende het einde van dit imperium. De Dons gingen failliet en moesten opnieuw beginnen. Ze vertrokken uit Londen en leenden geld voor een bouwvallig huis met een akker vol bramen en brandnetels waar Monty tussen het spitten door tuincolumns ging schrijven.
Het is nauwelijks voorstelbaar dat de Monty met de zilveren oorring, eyeliner en baret met wanstaltige broche dezelfde is als de Monty die week in week uit in een mottige trui over zijn landgoed sjouwt. De liefde voor zijn tuin grenst aan het maniakale. Niet voor niets haat zijn oudste zoon alles wat groen is.
In de vele boeken die hij schreef, is Don openhartig over zijn depressies. De man die als geen ander kan zeggen dat het weer een ‘glooorious day is here at Longmeadow’ kent periodes van inktzwarte somberheid. November en december zijn voor hem geen maanden om gezellig bij de kachel te kruipen, maar een eindeloze, donkere tunnel waar hij doorheen moet tot de dagen in januari weer beginnen te lengen.
Modeste Herwig (tuinfotograaf, tuinontwerper en auteur van meer dan veertig tuinboeken):
‘Ik vind het een erg leuk programma. Met Monty is het wat toegankelijker geworden, wat gezelliger. Alsof je bij hem in de tuin bent. Hij heeft echt een Engelse tuin, met een indeling in kamers die met hagen zijn omsloten. Zijn moestuin vind ik fantastisch, maar dat is wel ongelofelijk veel werk. Op internet staat een luchtfoto van zijn tuin. Als ik zie hoe groot die is, denk ik wel dat hij daar hulp bij heeft. In je eentje is dat bijna niet te doen.
Het programma is minder belerend dan vroeger. Ik kom veel in Engeland en daar is Gardeners’ World echt heilig. Op de Chelsea Flower Show worden altijd opnamen gemaakt, daar zie je de presentatoren in het wild rondlopen. Het zijn een soort filmsterren. Er is zelfs een celebrity spotting list waarop je kunt kijken waar je ze kunt zien. De Chelsea Flower Show duurt een week en de BBC zendt dat elke avond op primetime uit. Dat kun je je hier niet voorstellen. Die showtuinen worden allemaal gesponsord, daar gaan tonnen in om.’
Nigel en Nellie
Van dat zware gemoed merkt de kijker niets. Niet dat de zon altijd schijnt in Gardeners’ World, maar zelfs als er in het vroege voorjaar weinig te beleven is, weet de camera door de vreugdeloze kale takken nog wel een dapper blauw druifje te vinden. Trouwe kijkers kennen Longmeadow van kas tot composthoop. De Jewel Garden, waar witte bloemen niet zijn toegestaan, verwijst naar dat vorige leven van de Dons. Dan is er nog de Spring Garden, de Dry Garden, de Writing Garden, de Damp Garden, de Ornamental Vegetable Garden, de Top Vegetable Garden, de Soft Fruit Garden en de Walled Garden. En natuurlijk de Long Walk, de Lime Walk, de boomgaard, de kassen, het cricketveld en het schuurtje, waar gereedschap keurig in het gelid hangt en waar altijd een jaloersmakende bak met zelfgemaakte compost klaarstaat.
Ter afwisseling zien we copresentatoren Carol Klein, Joe Swift of Frances Tophill bijzondere tuinen en hun eigenaars bezoeken. Een hippe Londense designtuin, een bejaarde lathyruskweker die op z’n scootmobiel de plantjes water geeft, de legendarische tuinontwerper Beth Chatto die vanuit haar rolstoel tevreden haar levenswerk overziet. Maar altijd keren we terug naar Longmeadow waar Nigel en Nellie nooit te beroerd zijn om camerageniek aan te komen lopen met een schepje (‘good boy’) of zakje zaad (‘good girl’) in hun bek. Als Nigel een weekje niet in beeld komt, moet de baas tekst en uitleg geven om te voorkomen dat de bbc overstelpt wordt met post van ongeruste kijkers. Hij is zo populair dat Don een compleet boek aan hem wijdde: Nigel. My Family and Other Dogs. De cultus rondom deze lobbes wordt door de BBC vakkundig gevoed. Als Nigel jarig is, verschijnt er een filmpje op Facebook waarin hij door Monty en de crew wordt toegezongen.
plastic cactussen
Gardeners’ World is intens brave televisie. Het veelgeroemde Britse understatement is ver te zoeken en vilein commentaar hoef je van Monty ook niet te verwachten. Op die ene keer na toen hij zich liet ontvallen begonia’s weerzinwekkend lelijk te vinden, waarmee hij een storm ontketende. Zijn copresentatoren zijn al net zo keurig. Toen Joe Swift onlangs plastic cactussen ontdekte in een achtertuin keek hij daar wel even van op, om vervolgens schalks te concluderen: ‘You know what? I rather like them!’
Kijkers zijn zo gehecht aan dit ijkpunt in hun bestaan dat ze massaal in opstand kwamen toen de bbc vorig jaar besloot dat het programma uitgerekend in het voorjaar moest wijken voor snooker-en voetbalwedstrijden. Een petitie tegen die beslissing werd duizenden keren ondertekend en woedende fans uitten hun ongenoegen over de arrogantie van de BBC. De boodschap was duidelijk: je kunt niet ongestraft de vrijdagavond verpesten van drie miljoen mensen die willen zien hoe een man wortels zaait.
Romke van de Kaa (kweker, tuinschrijver van klassiekers als Buiten de perken en Geluk is een grasveld en al ruim twintig jaar samensteller van de Tuinscheurkalender):
‘Tussen pakweg 1970 en 1980 heb ik in Engeland gewoond en gewerkt, toen keek ik elke week wel. Daarna heb ik een hele tijd niet gekeken, omdat ik de BBC niet kon ontvangen en tegenwoordig kijk ik wel af en toe. In Nederland vindt iedereen het geweldig, terwijl in Engeland de status van het programma volgens mij afneemt. Mijn Engelse tuinvrienden vinden het nogal oppervlakkig en te snel gemonteerd. Geoff Hamilton is hier nog steeds een enorme held. In Engeland gold hij toch een beetje als de Geert Mak van de tuinwereld. Iedereen vond hem aardig, maar hij was ook nogal saai. Alan Titchmarsh was eigenlijk de enige presentator die gevoel voor humor had. Dat is mijn belangrijkste kritiek op het programma: gebrek aan humor. Monty is een brave borst en zijn tuin vind ik best interessant, maar van mij mag het wel wat pittiger. Ik zou Germaine Greer wel eens in het programma willen zien, die is ook een verwoed tuinier. Of Sam Llewellyn, dat is een vriend van me. Hij schrijft thrillers maar hij tuiniert ook. Die zou de zaak flink kunnen opschudden.
Op de radio heb je Gardeners’ Question Time, daarin worden vragen beantwoord van het publiek. Die presentatoren zijn zo geestig en ad rem. Eigenlijk is dat een veel leuker programma dan Gardeners’ World.’
Rose-Marie Gerritsen (hoofdredacteur Onze eigen tuin, tijdschrift voor de lezende tuinier, dat in 1955 werd opgericht door Mien Ruys):
‘Ik kijk eigenlijk nooit, maar ik heb speciaal voor jullie weer eens gekeken en wat me opviel, is dat het zo ongelofelijk saai is. Het klinkt een beetje arrogant, maar ik denk dat ik het een beetje ben ontgroeid. Er was altijd een scheiding der geesten: mensen die Geoff Hamilton geweldig vonden en mensen die meer voor Alan Titchmarsh waren, maar ik kan me niet voorstellen dat Monty Don veel fans heeft. Hij is zo bloedserieus. Wat ik ook raar vind, is dat hij tuiniert op een landgoed met enorme kassen en lange lanen. Als er iets mislukt, doet hij het hek dicht en gaat hij naar een ander stukje van de tuin, terwijl wij tuiniers op kleine oppervlakten altijd tegen onze mislukkingen zitten aan te kijken. Wat ik wel leuk vind, is dat ze aandacht besteden aan grote tuinshows als Chelsea en Malvern. Maar in de aflevering die ik onlangs heb gezien, zat een snijbloemenkweekster en dat was me toch een oninteressant verhaal. Dan zit je in een programma van een halfuur toch tien minuten naar iets heel sufs te kijken.’
Gardeners’ World
vrijdag, BBC 2, 21.00-22.00 uur