2Doc: Stranger in Paradise
dinsdag 20 juni, 22.55 - 00.05 uur, op NPO 2
Der Traum von der Neuen Welt
dinsdag 20 t/m vrijdag 23 juni, 18.25-19.20 uur, op ARTE
Het 'Deutsches Auswandererhaus Bremerhaven' is het enige migratiemuseum in Duitsland waar de geschiedenis van zowel emigratie als immigratie aan bod komt. ‘We willen duidelijk maken dat iedere emigrant ook een immigrant is.’
2Doc: Stranger in Paradise
dinsdag 20 juni, 22.55 - 00.05 uur, op NPO 2
Der Traum von der Neuen Welt
dinsdag 20 t/m vrijdag 23 juni, 18.25-19.20 uur, op ARTE
Sinds de komst van meer dan een miljoen vluchtelingen uit Syrië en elders wordt het thema immigratie in Duitsland hevig bediscussieerd en staat het hoog op de politieke agenda; in september zijn er landelijke verkiezingen. Na de unieke Willkommenskultur, mede ingegeven door het Duitse oorlogsverleden, sloeg de gastvrije stemming vooral in oostelijk Duitsland om in scepsis jegens bondskanselier Merkel (‘Wir schaffen das’) en weerzin jegens zo veel asielzoekers. Hoe veel immigranten wil en kan Duitsland nog herbergen?
Het kan dan geen kwaad te bedenken dat in het verleden tientallen miljoenen mensen om allerlei redenen Europa juist de rug toekeerden om overzee een beter bestaan op te bouwen. Tussen 1840 en 1940 waren dat er 55 miljoen, onder wie heel veel Duitsers en Oost-Europeanen. Vijf miljoen gingen scheep in Hamburg, en zelfs zeven miljoen in het meer westelijk gelegen Bremerhaven, die andere, veel kleinere havenstad aan de Noordzee. Daar bevindt zich het enige migratiemuseum in Duitsland waar de geschiedenis van zowel emigratie als immigratie aan bod komt, het Deutsches Auswandererhaus Bremerhaven. Ter vergelijking: via Rotterdam en Amsterdam vertrokken meer dan een miljoen emigranten naar elders, en ook ons land neemt al eeuwenlang immigranten op, maar een migratiemuseum bestaat hier niet. Op naar Bremerhaven dus.
Het Auswandererhaus afficheert zichzelf als Erlebnismuseum, wat inhoudt dat je er niet alleen passief kunt kijken en lezen, maar ook actief ervaringen ondergaat, in goed Nederlands: experience. Omdat twee schoolklassen al genoeg decibellen produceren, legt persmedewerker Teresa Grunwald in het stille, vandaag niet toegankelijke kindermuseum uit wat hier te beleven valt: ‘Dit is een interactief museum met een multimediaal belevingsparcours. Het gaat erom dat je je echt in situaties en mensen kunt verplaatsen door het traject van een emigrant af te leggen: je stapt van de kade aan boord, ondergaat de lange zeereis en komt aan op Ellis Island, daarna het Grand Central Station en vervolgens bereik je de eindbestemming in Amerika. Je kunt het thema migratie hier met al je zintuigen gewaar worden.’
Het museum bestaat sinds 2005, maar de ontstaansgeschiedenis gaat verder terug. Perschef Ilka Seer, intussen aangeschoven: ‘Al eind jaren zeventig, begin tachtig pleitten geëngageerde bewoners van Bremerhaven voor een museum. Emigratie is namelijk een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van deze stad, de grootste emigratiehaven van het Europese vasteland. Het initiatief kwam dus niet van de politiek. Later raakten er ondernemers en politici bij betrokken.’
Het concept Erlebnismuseum was destijds iets nieuws. ‘Omdat het bij migratie primair om mensen gaat, hun ervaringen en lotgevallen, mocht het geen traditioneel museum worden, met alleen foto’s, tekst en statistieken.’ Ook de oorzaken en gevolgen van migratie voor betrokkenen en hun nazaten moesten inzichtelijk worden gemaakt. Dat kon het beste door in totaal 34 familieverhalen van migranten te presenteren.
Seer: ‘Toen begon het werk pas goed. Jarenlange research, ook in de vs, betrokkenen opsporen, hun herinneringen optekenen, documenten en foto’s verzamelen, het museumparcours inrichten.’ Zodoende duurde het tot 2005 voor aan de Neuer Hafen het opvallend vormgegeven museum van Andreas Heller werd opgeleverd, een met hout afgewerkte betonnen ovaal. ‘Het museum krijgt geen subsidie en wordt privé geëxploiteerd in een vennootschap. De inkomsten komen uit entreegeld, verhuur van congresruimten, de winkel en het restaurant. Voor speciale tentoonstellingen, symposia en evenementen krijgen we wel geld van derden.’ Nu loopt er een Sonderausstellung over Georg Friedrich Abels, die deelnam aan de mislukte revolutie van 1848, vervolgens naar Amerika vluchtte en eindigde als burgemeester in het Zwarte Woud.
Met mijn entreebiljet, ofwel boarding pass, een iCard waarmee overal in het museum elektronisch informatie kan worden opgeroepen, begin ik aan mijn nagebootste traject als derdeklaspassagier (meer zat er even niet in) op een oceaanstomer anno 1885 naar Amerika. Na de bedompte wachtruimte mag ik de kade betreden waarop levensechte poppen naast hun hutkoffers bevangen opkijken naar de imposante zwarte scheepswand van de oceaanreus die hen naar de Nieuwe Wereld moet brengen. We ruiken teer, jute, olie en horen havenrumoer en gemurmeld afscheid-voor-altijd van achterblijvers in alle talen: Jiddisch, Pools, Duits, Italiaans. Dan de scheepstrap omhoog, nog een keer zwaaien naar de kade, en de terugweg is nu afgesloten.
Mijn entreebiljet maant me in elk geval het levensverhaal te volgen van Carl Laemmle, filmpionier en een grondlegger van Hollywood, en de Turkse immigrant Recep Keskin, die in 1967 naar West-Duitsland kwam en zich opwerkte tot bouwkundig ingenieur en ondernemer. Twee van de zeven miljoen. Op basis van bewaard gebleven passagierslijsten, kunnen in de ‘Galerie van de zeven miljoen’ vele honderden doorgerechercheerde, in houten schuifladen opgeborgen levensverhalen worden nagetrokken, omlijst met audiovisuele informatie over het tijdvak waarin hun emigratie plaatsvond. We vervolgen de labyrinthische rondgang door het schip via trappen en gangen en belanden op het tussendek en alle gereconstrueerde verblijven aan boord. In de bedompte ruimten met lage plafonds, tussen gestapelde smalle britsen, proberen de bezoekers zich niet aan elkaar te ergeren. De derdeklassers zaten hier drie weken lang met elkaar opgescheept, zeeziek, met beroerd sanitair en slecht voedsel. Om deze ontberingen te kunnen verdragen moeten ze heel goede redenen hebben gehad om Europa te verlaten, een onzekere toekomst tegemoet.
We arriveren opgelucht in de haven van New York, langs het Vrijheidsbeeld, en bereiken de voorlopig laatste hindernis: Ellis Island. Hier moesten de nieuwkomers met honderden tegelijk onder veel rumoer en spraakverwarring de ambtenaren van de immigratiedienst zien te weerstaan. Wanneer ik nu alle mij voorgelegde vragen eerlijk beantwoord kan mij de entree tot het beloofde land alsnog geweigerd worden. Strafblad? Anarchist? Lichamelijke gebreken? Familie? Geld? Het wordt een voorlopige verblijfsvergunning van drie maanden. Na Ellis Island gaat het met de boot en te voet naar het Grand Central Station, waarvan de centrale hal in het museum is nagebootst. Voor zover ze niet in New York blijven, zwermen de migranten hier in alle windrichtingen uit, vaak naar familie en landgenoten die al langer in de Nieuwe Wereld verblijven. Het aantal Duitse Amerikanen wordt geschat op vijftig miljoen.
Al snel na de opening bleek het Auswandererhaus een succes. In 2007 kreeg het de prestigieuze European Museum of the Year Award. Het aantal bezoekers steeg naar 200.000 per jaar, onder wie ook veel Amerikanen die willen weten waar hun voorouders vandaan komen. In 2012 werd het museum uitgebreid met een via een brug te bereiken bijgebouw, gewijd aan de driehonderdjarige geschiedenis van immigratie in Duitsland.
Seer: ‘Al vanaf het begin wilden we de immigratie erbij betrekken, maar pas na de Museum Award en het door Thilo Sarrazin veroorzaakte maatschappelijk debat over integratie [met zijn boek Deutschland schafft sich ab – red.] was de tijd rijp voor uitbreiding van het museum.’ Het heeft lang geduurd voordat Duitsland onderkende dat het een immigratieland is. Seer: ‘Door z’n centrale ligging in Europa was Duitsland altijd al emigratie- én immigratieland. Al in 1683 vertrokken vervolgde Duitse piëtisten naar Amerika, en in 1685 kwamen vervolgde Franse hugenoten onder meer naar Duitsland. We willen hier duidelijk maken dat iedere emigrant ook een immigrant is en de oorzaken van migratie altijd vergelijkbaar zijn; men komt en gaat niet uit vrije wil, maar uit noodzaak.’
In de nieuwbouw van 2012, een vierkante, met hout beklede doos, ligt de nadruk op de immigratie na 1945 en de levensverhalen van ‘gastarbeiders’ – zoals ze in de jaren zestig heetten – hun familie en hun ondernemingszin, blijkens panden die zijn ingericht als ijssalon, kapperszaak, antiquariaat, fotowinkel, levensmiddelenzaak en reisbureau. Ook is er een bioscoopzaal met een vast filmrepertoire. Jongste aanwinst is de Studio Migration, waar je je via diverse media actief met het thema immigratie kunt bezighouden. Motto: ‘Angst omzetten in nieuwsgierigheid’.
Seer: ‘Het begon met het tweejarige project Forum Migration, gefinancierd door het ministerie van Cultuur, een educatieve opdracht en nu voortgezet als Studio Migration. Hier worden audiovisuele interviews met migranten opgenomen en beluisterd, workshops voor schoolklassen gehouden, waarbij leerlingen quasi als journalisten een podcast opnemen over een zelfgekozen onderwerp, en vinden op anonieme basis bezoekersenquêtes plaats waarvan de resultaten wetenschappelijk worden geëvalueerd en openbaar gemaakt. Zo krijg je een actuele stemmingsbarometer en kun je inmiddels ook zien hoe twee jaar geleden over zaken als heimat, identiteit en integratie werd gedacht.’
Beeldvorming is tijdgebonden. Heten Duitse emigranten in de vs bijvoorbeeld vaak ondernemend en succesvol te zijn – vaak wordt gerefereerd aan beroemdheden als Marlene Dietrich, Einstein, Rockefeller, Levi Strauss of ene Donald Trump – immigranten in Duitsland, ook vluchtelingen, krijgen juist in toenemende mate het etiket arme mensen opgeplakt, of gelukzoekers, of profiteurs die weigeren te integreren. Het aantal moslims in Duitsland wordt door de geënquêteerden steevast schromelijk overschat, net als het aandeel van buitenlanders in de misdaad. Populaire opvattingen en vooroordelen worden er vervolgens weerlegd door de feiten.
Tot slot vraag ik hoe Nederlanders hun naar Amerika geëmigreerde familie hier kunnen traceren. Seer, lachend: ‘Toen het stamboomonderzoek populair werd, kregen we zo veel verzoeken om emigratieverhalen uit te zoeken dat we die service uit gebrek aan capaciteit niet meer konden bieden. Daarom moeten belangstellenden nu zelf langskomen. Op de afdeling Familienrecherche heb je kosteloos toegang tot twee onlinedatabanken, die van de Bremer passagierslijsten en ancestry.com. Dat kun je ook thuis doen, maar dan kost het geld en hier is het gratis.’