‘Op de eerste dag dat ik hem had, reed ik bij het inparkeren over de fiets van mijn buurman heen, daarna heb ik geen ongelukken meer gehad,’ vertelt radiokunstmaker Chris Bajema. Het is de laatste woensdagmiddag van januari en schijnbaar moeiteloos stuurt hij zijn opvallende oranje Ford Transit-busje uit 1985 door Amsterdam-Oost richting IJburg. Die anekdote had zomaar het begin kunnen zijn van een van de kleine of grote verhalen die Bajema in de buurt verzamelt voor zijn in december begonnen podcastproject Man met de microfoon. Daar zijn inmiddels twee afleveringen van en elke maand komt er een bij. De eerste heette ‘Een frisse start’, daarna volgde ‘Lief dier’ en Bajema legt nu de laatste hand aan ‘In de maling’.
Met een opvallende bus verzamelt Chris Bajema verhalen voor zijn podcastproject Man met de microfoon. De VPRO Gids reed een woensdagmiddag mee. ‘Ik acteer dat ik geen gêne voel.’
Die programma’s bestaan uit fictie en non-fictie of documentaire en hoorspel. In Bajema’s woorden: echte en bijna echte verhalen. Die bijna echte zijn geschreven door onder andere Paulien Cornelisse en Jan Jaap van der Wal en worden opgenomen met bevriende heuse acteurs uit de buurt. Drie a4’tjes tekst, kunnen ze net onthouden. Opnames vinden niet plaats in een studio, maar op locaties in de buurt. En dat is eigenlijk heel logisch. Bajema: ‘Eén scène speelt bij de balie van het stadsdeelkantoor. Hoor je het verspringen van de wachtnummertjes. In de studio moet je steeds zelf bedenken welke geluiden er nog bij moeten om het echt te laten klinken. Is niet nodig, dit is echt.’
In die licht verwarrende combinatie van echt en bijna echt bleken Stadsdeel Oost, het Mediafonds en particuliere sponsoren het wel te zien zitten, en dankzij hun steun kon de omroeploze Man met de microfoon op pad.
Over die naam blijkt tot mijn verbazing wel degelijk lang te zijn nagedacht. ‘Eerst hadden we allemaal grappige titels bedacht maar dit is het gewoon: de man met de microfoon.’
Parkeerontheffing
En met een bus die ooit in Duitsland dienst deed als verbindingswagen bij de Katastrophenschutz. Veel mannen met een oude bus sleutelen graag, maar Bajema heeft schone handen. ‘Ik heb een goede garage.’ Die bus is zeer belangrijk. Hij wekt vertrouwen en opent deuren. Wie een bus met logo heeft wordt serieus genomen. Dat logo magneetplakt Bajema er weliswaar voor vertrek steeds zelf op, maar toch. Met een bus moet het wel snor zitten.
Een bus en een microfoon, en niemand die je iets voorschrijft – dat zorgt voor een ongekende en onbegrensde vrijheid. Luxe, maar ook lastig. Want waar te beginnen? ‘Ik beperk mijzelf tot het stadsdeel. Alles wordt in de buurt opgenomen, maar specifieke verwijzingen zoals straatnamen laat ik allemaal weg. Het moet als een onbepaalde stadswijk klinken.’ Zijn stadsdeel beslaat onder meer de tuttige Watergraafsmeer, het winderige IJburg en de kosmopolitische Indische buurt. Hoewel het droog is en niet koud, verzucht Bajema dat het wel erg hard waait. Radiomakers haten wind; die verpest buitenopnames.
In het centrum van IJburg, naast de Albert Heijn, gooit Bajema het stuur om en rijdt hij over het fietspad de stoep op en parkeert zijn bus midden voor de ingang van een drogist. Dat lijkt mij niet helemaal de bedoeling, maar triomfantelijk haalt Bajema een geplastificeerd document te voorschijn: een parkeerontheffing. Die is een jaar geldig in het hele stadsdeel. Heeft wat ambtelijke voeten in de aarde gehad en dat mag ook wel. Er zijn mensen die een dubbele moord plegen voor zo’n papiertje.
Vertegenwoordiger
Tot nu toe is Bajema pas een keer weggestuurd met zijn bus. Dat was bij de Rembrandttoren, waar strenge, dus goede beveiligers meenden dat in zo’n bus ook een bom past. Overigens bleek dat kantorengebied geen goede plek om verhalen te halen. Iedereen heeft er haast en het waait er altijd.
Zijn bescheiden microfoon en recorder maken niet echt een professionele indruk. ‘Toen ik jong was, liep ik met zo’n zwaar en groot apparaat, omdat ik meende dat ik gezag moest uitstralen. Dat heb ik nu niet meer.’
Hoewel zijn uitzending ‘In de maling’ al zo goed als klaar is, gaat Bajema toch even verder met dit thema. Zijn eerste doel is een groepje berugzakte scholieren dat net aan de bij ah gekochte lunch van cola, chocola en Doritos is begonnen. ‘Ik ben de man met de microfoon en ik hoor bij die bus. Ik maak een uitzending, een podcast over het thema “In de maling”. Ben jij wel eens in de maling genomen of heb je weleens iemand in de maling genomen?’ Een van de jongens begint direct te vertellen over zijn moeder die hem vaak laat schrikken. Als een andere jongen zich iets teveel opdringt, wordt hij door Bajema gedecideerd terechtgewezen. Meteen druipt hij af. ‘Je moet wel streng zijn met die jongens. Ik kom uit een echte onderwijsfamilie, dat helpt wel.’ De volgende scholier vertelt uitgebreid over de wijze waarop hij zijn leraren op school in de maling neemt door spelletjes te doen tijdens de les. Hij zit op een iPadschool en zeker tien keer per uur verlaat hij zijn digitale leeromgeving om zich elders even wat levels omhoog te schieten. Als Bajema, die zelf midden in de middelbareschoolkiesperiode van zijn zoon zit, vraagt naar de voordelen van een iPadschool weet de jongen alleen een lichtere rugzak te noemen. ‘Ik heb nooit op een boekenschool gezeten.’ Boekenschool, dat klinkt als een nieuwigheid.
Omdat het te hard waait, moeten we naar binnen. We lopen de drogist in. Een knappe man met een mooi pak staat er koffie te drinken. Vast een vertegenwoordiger. Hij heeft geen zin in vragen van de man met de microfoon. ‘Ik ben aan het werk en probeer hier wat business te doen.’
Dat kan. Daarom schrik ik een beetje als ik Bajema bij het weglopen hoor zeggen dat hij het dan wel vraagt ‘aan iemand die wel vriendelijk kijkt.’ Dat kan niet. En dat vindt Bajema zelf ook, want hij zegt er snel, maar net te laat, achteraan dat ‘u ook vriendelijk keek.’ Want hij wil elke ontmoeting, ook de minder leuke, altijd zonder spanning eindigen. Misschien speelde de aanwezigheid van de pers even parten.
Zonder betalen
Een volgende klant is spraakzamer en het valt op dat de drogist het prima vindt dat er een grote bus pal voor zijn deur staat en dat de chauffeur ook nog eens in zijn winkel allerlei mensen aanschiet.
Het eerste gesprek mislukt altijd, zegt Bajema. ‘Kun je weggooien.’ Dat is de Wet van de Pannekoek. Omdat hij er zelf nog een beetje in moet komen. Daarnaast kan een volgende gegadigde soms al meeluisterend vast nadenken over het thema. Tijdens de opname coacht Bajema zijn gasten bij het vertellen van hun verhalen.
Na een vruchteloos bezoek aan Albert Heijn wordt nog een deuntje muziek van een straatmuzikant opgepikt en gaan we een hoekje om. Dat is uit de wind, maar ook zonder zicht op de bus. Een kleermaker en truckchauffeur hebben geen belangstelling en dan schiet Bajema Chinees restaurant Gouden Kom binnen. Daar is men aan het schoonmaken. De eigenares zet haar stofzuiger uit en Bajema vertelt waarvoor hij komt. De Chinese kijkt ons wat vertwijfeld aan en het lijkt dat we maar het beste direct weer kunnen vertrekken. Want ze kan de bus niet zien en achter de man met de microfoon staat een man met een kladblok, uw verslaggever. Dat maakt het concept er niet helderder op. Daarnaast maakt het thema ‘In de maling’ onze (inmiddels voel ik mij al net zo verantwoordelijk) introductie er niet geloofwaardiger op. Als de Chinese overtuigd is dat ze niet met criminelen en ook niet met Banana split van doen heeft, neemt ze alle tijd om te vertellen.
‘Vaak gaan mensen hier naar de wc en vertrekken ze zonder te betalen. Zeggen ze dat ze buiten geld gaan pakken en komen ze niet meer terug.’
‘Wie doen dat? Mannen alleen of groepjes?’
‘Meestal jonge vrouwen. Of vriendinnen. Elke maand wel een paar keer. Ik ga er niet meer achteraan.’
‘Het is net alsof u het niet zo erg vindt,’ zegt Bajema wiens verbazing na elk antwoord toeneemt. Steeds ongemakkelijker, maar ook enigszins geamuseerd luister ik mee. Bajema denkt dat de restaurateur het heeft over klanten die zonder te betalen na een maaltijd weglopen, maar het gaat over voorbijgangers die gratis van de wc gebruik maken. Als dit na tien minuten duidelijk wordt, vraagt Bajema of ik dat wist.
Ik stamel iets over altijd stil zijn tijdens opnames en kijk naar het aquarium.
Tien uur materiaal
Het benaderen van onbekende mensen heeft ook wel iets gênants. Bajema: ‘Ik acteer dat ik geen gêne voel en stel mij zo empathisch mogelijk op. Je acteert je betere zelf.’ Hierna stappen we een stomerij binnen waar een vriendelijke dame nee verkoopt. Voor we vertrekken, vraag ik waarom haar zijraam stuk is. Er volgt een spannend verhaal over een overval en nachtelijke achtervolging waarbij boeven haar zaak zijn binnengereden. Bajema had de gehavende pui niet gezien en er ook niets over gehoord. Ik noem het een missertje van de verslaggever. ‘Ik ben geen verslaggever of journalist.’ Even vergeten dat het om de verhalen ging. Die zijn tijdloos, het is ten slotte geen Radio 1 Journaal. Bij iTunes staan Bajema’s podcasts onder het kopje kunst.
‘Kom we gaan naar de Javastraat, dat is mijn favoriete plek.’ Even later doet ene Frans zijn verhaal. Hij is chemicus, woont de helft van het jaar in Indonesië, is financieel opgelicht door een zakenpartner en heeft een uitvinding gedaan waarmee overal ter wereld water gezuiverd kan worden en verpakt flesjeswater niet meer nodig is. Zegt Frans. Als Bajema vraagt of zijn uitvinding net zo geheim is als het recept van Coca-Cola verklapt Frans en passant het beroemde frisdrankrecept. Bajema noemt alle verhalen bijzonder, maar niet allemaal geschikt om uit te zenden. Het meeste wordt weggegooid en voor twintig minuten podcast wordt zeker tien uur materiaal opgenomen. De boekhandel is de laatste stop. De aardige eigenares vertelt dat ze zich in haar studententijd ooit bij de kapper in de maling genomen voelde. Had ze even niet opgelet en bleek ze te hebben ingestemd met een 120 euro kostende glansspoeling waarvan niets te zien was. Dat was bij een kapper in Zuid. Zonder nadenken roep ik: ‘Ja logisch, in Zuid.’ ‘Dank je wel,’ zegt Bajema, ‘nu kan ik het niet meer gebruiken.’ Oeps. Tijd om naar huis te gaan. Wat nu als iemand anders ook een bus koopt en op pad gaat, is mijn laatste vraag. ‘Ja, dat vraagt mijn moeder ook steeds. Maar ik ben het programma, niet de bus.’