Met Melissa wordt het niks meer. Jason mailt zowaar terug: ‘Ik heb je mail doorgestuurd naar Ross: Ronnies manager.’ Ross?! Hoezo Ross? Melissa was toch Ronnie’s agent? Met wie heb ik dan nu al bijna een jaar, weliswaar vruchteloos, contact? Ik denk aan wat Melissa zei die eerste dag op Isle of Man: ‘Ik heb al een tijdje niets van Ronnie gehoord.’ Zou het kunnen dat Ronnie voor de zoveelste keer van agent is veranderd? Dat Melissa dat simpelweg nog niet weet?
Ronnie zelf ondertussen begint via Twitter een kruistocht tegen een bokspromotor die hem voor 125.000 pond zou hebben opgelicht en er zo voor zorgt dat hij zich niet op zijn snooker kan concentreren. De snookerkoning blijkt sowieso iemand die zich steeds door de verkeerde mensen tot de verkeerde zaakjes laat verlokken. Die mallotige Chinese koffie, de bokspromotor, en nu maakt hij ook reclame voor zijn fitnesstrainer, post zelfs filmpjes waarop hij, het brein dat natuurkundige wetten omtrent kracht, energie en snelheid en warmte op een raadselachtige manier naar zijn hand zet, een beetje heen en weer springt tussen de sporten van een op de grond gekwakte touwladder: twee sprongetjes vooruit, eentje terug, twee vooruit, eentje terug. De filmpjes zijn zo te zien met een mobieltje gemaakt. Het ziet er niet uit, de snookerkoning als de eerste de beste sukkel, in bermuda en sportschoenen. ‘He Ronnie, kun je niet even op die band gaan lopen, maak ik een filmpje, is leuk joh’ – je hoort het de trainer zeggen. Het is om te huilen.
Een dag later, hij twittert: ‘drie kilometer hardgelopen, leek nergens op, minder bifters (slang voor sigaret). Ok, terugtweeten dan maar: @ronnieo147 ‘Bifters out, El Bulli in - eat your way out of the smoke Ronnie.’ Een paar uur later is Ronnie’s bifters-tweet verdwenen. Ronnie begint foto’s van gezonde maaltijden te retweeten die zijn fitnesscoach post – eieren gekookt in kokosolie, met avocado, spinazie en pijnboompitten. Een laatste kans allicht. @ronnie147 stuur ik een link naar een kokospudding uit The Family Meal: Home Cooking with Ferran Adrià. Geen reactie.
Eind februari. Ronnie speelt een tweede toernooi, de Welsh Open, en natuurlijk is er een rel. In de eerste ronde is O’Sullivan op weg naar een 147 als hij plotseling op de scheidsrechter afloopt en vraagt wat de premie is mocht hij die maximumbreak maken. 10.000 pond, zegt de man. O’Sullivan lacht een beetje. Hij kan de zwarte bal potten, en zo mogelijk een 147 maken, maar kiest in plaats daarvan pesterig voor de roze bal, tot ontzetting van publiek en commentatoren – ‘Wat doet hij nu? wat… nee, hij zal toch niet, hij zal toch niet…neeee.’ Vervolgens speelt hij in razend tempo de hele tafel leeg, zodat hij op 146 punten uitkomt, en loopt lachend weg.
‘Het is alsof je naar een Mercedesdealer gaat,’ verklaart O’Sullivan direct na de partij voor de BBC, ‘en je te horen krijgt dat je de auto voor drieduizend pond kunt meenemen. Dat je dan zoiets hebt van: nee sorry, dat is echt te goedkoop, voor zo’n bedrag koop ik hem niet. Een 147-break is speciaal. Dingen hebben hun waarde.’
Onnavolgbare logica die niet door iedereen op prijs wordt gesteld. O’Sullivan is een verwend kind, heet het, een kind nota bene dat in zijn carrière al meer dan 10 miljoen euro aan prijzengeld bij elkaar snookerde, een schande voor de sport, en hij had dat geld toch aan een goed doel kunnen geven?