De buitenlandcorrespondenten van de NOS staan dag en nacht klaar om nieuws te brengen of uit te leggen. Hoe gaan ze te werk? De VPRO Gids bezocht ‘onze mannen’ in Brussel en Parijs. ‘In twee minuten kun je een verhaal vertellen.’

De kans dat NOS-correspondent Ron Linker binnenkort in het Journaal live met werkplek en al naar beneden stort op het trottoir van Avenue de la Grande Armée, wordt steeds groter. Want zijn Franse balkon op steenworp afstand van de Arc de Triomphe smeekt om onderhoud, maar krijgt het niet. Zo’n smak zou wereldnieuws zijn, maar daar zit onze man in Frankrijk niet op te wachten. ‘Want,’ zo zou hij deze junidag meerdere keren benadrukken ‘het gaat niet om mij, maar om het verhaal.’
En dat verhaal moet door de tien vaste en 25 freelance buitenlandse correspondenten steeds vaker en bondiger verteld worden. De hele dag door, op radio, televisie en internet. Terwijl de Vlaamse VRT geen correspondent meer over heeft, koestert de NOS de eigen buitenlandberichtgeving.
Hoe gaan zij te werk en op welke manier brengen ze hun verhalen voor het voetlicht? Voor het antwoord op die vraag bezocht ik Linker en EU-man Arjan Noorlander in Brussel.
Buitenstaander
Maar voordat ik in de Thalys stapte, vroeg ik aan Marcel Gelauff, hoofdredacteur nos Nieuws, wat hij van deze ‘uitzendkrachten’ verwacht en hoe ze worden ingezet. Gelauff: ‘Nieuws vertellen en zaken in context plaatsen door duiding en achtergronden te geven.’ Het maken van eigen reportages bij het nieuws is helaas lang niet altijd mogelijk. ‘Als er nieuws is moet het op alle verschillende platforms verteld worden. Nieuws wacht niet. Dat maakt het lastig om bijvoorbeeld de dag erna nog een reportage te maken. De logistiek er omheen maakt dat vooral bij televisie complex. Het is niet alleen wat je ziet, maar ook wat je moet doen om zichtbaar te zijn.’
De meeste correspondenten zijn ervaren journalisten. Ze worden, net als in andere functies bij de NOS, steeds voor drie tot vijf jaar benoemd. Een leven lang op dezelfde post blijven is er niet bij. Daar zijn twee goede redenen voor. ‘Als je ergens heel lang blijft, ben je geen buitenstaander meer en zie je minder goed wat er plaatsvindt. Daarnaast kijk je niet met de ogen van je Nederlandse publiek.’ Gelauff erkent dat het vervangen van een correspondent gepaard gaat met kapitaalvernietiging. ‘Wat betreft netwerk is het: hoe langer je ergens zit, hoe beter. Dat betekent dat je iemand nooit meer zou kunnen weghalen. Een redenering die nergens toe leidt.’
Aan ijdelheid, geen schaarse eigenschap in Hilversum, hebben correspondenten niets. In hun standplaats worden ze toch nooit herkend. 

Ron Linker doet zijn stand-ups zittend: ‘Als ik sta, komt de Arc de Triomphe niet in beeld

Persontbijt
Sinds 2011 zit de 43-jarige Linker in Parijs. Daarvoor deed hij zeven jaar Washington en ooit ook Vught. Dat was tijdens zijn studie journalistiek. Met Bram Vermeulen liep hij toen stage bij de Algemene Vughtse Lokale Omroep en dat leverde hem een levenslange vriendschap op met zijn latere collega. Een eigen kantoor heeft hij niet. Hij werkt thuis, bij de Starbucks of in het park en ontvangt mij bij het facilitair bedrijf waar hij zijn stand-ups doet. Daar zitten onder meer de BBC, Bloomberg en de Baskische omroep. Om 13.00 uur heeft Linker al een persontbijt met de Nederlandse ambassadeur, een bezoek aan de tandarts en de lunch achter zijn kiezen. En natuurlijk heel veel Frans nieuws tot zich genomen.
Maar wat verslag doen betreft moet de werkdag nog beginnen. Vooralsnog is het enige Franse nieuws voor Hilversum de bekendmaking van de Franse kandidatuur voor de Olympische Spelen in 2024. ‘Streaming news’ voor Radio 1 dat hij gaat inbellen op Luci 1.
Hij leest zich snel in en als ik pesterig vraag wie eigenlijk de Spelen van 2020 organiseert antwoordt Linker ‘dat die vraag toch niet wordt gesteld.’ Net voordat hij live gaat kijkt hij zich nog even in bij het Franse televisienieuws.

Linker kijkt zich nog even in

Arc de Triomphe
Vanuit het niets klinkt opeens ‘Tokio’! Dat blijkt dus de Olympische stad in 2020. Linker doet de oortjes van zijn iPhone in, zoekt een makkelijke stoel en legt half onderuit gezakt contact met Hilversum. ‘Je komt rommelig binnen bij mij. Hoor je mij wel goed?’ De lijn wordt verbeterd, een ditje en twee datjes worden uitgewisseld waarna Linker zonder haperen en totaal ontspannen de Franse kandidatuur toelicht en in historisch perspectief plaatst. Daarna toont hij zijn aftandse werkbalkon. Daar staat een laag tafeltje met daarop een dik kussen. Vreemd genoeg, maar niet zonder reden, doet hij zijn stand-ups zittend. ‘Als ik sta, komt de Arc de Triomphe niet in beeld.’ Het monument biedt een prachtige achtergrond, maar er gaat natuurlijk niets boven de Eiffeltoren. ‘Op onze vorige locatie deed ik verslag met de Eiffeltoren op de achtergrond. De lichtjes daarvan gaan echter elk heel uur knipperen en dat leidt ontzettend af. Blijkbaar zat ik vaak op het hele uur in de uitzending.’ 

Onderuitgezakt en totaal ontspannen doet hij live op de radio verslag

Zoals veel correspondenten werkt Linker live liever in de buitenlucht dan met chromakey. Niet alleen vanwege het gebrek aan diepte. ‘Ik vind het lekker wanneer je de wind in je haren voelt. Ga maar zitten,’ zegt hij. Ik neem plaats en leg als vanzelf een arm over de balkonleuning. ‘Niet doen, dat is veel te ontspannen. Armen voor je en in de camera kijken.’ Als de felle lampen boven de camera aanfloepen, knijp ik met mijn ogen. ‘Je kunt het best even snel recht in die lampen kijken, doe ik ook altijd. Dan zie je wel niets meer, maar kijk je daarna tenminste gewoon.’ Ik prevel iets van ‘Ici Paris, le Guide VPRO’ en krimp in mijn nieuwe rol. 

Presentatieklussen aan de Avenue de la Grande Armée; op de achtergrond de Arc de Triomphe

Charlie Hebdo
Omdat het vooralsnog een redelijk nieuws-luwe dag is gaat Linker, na het spotten van een eerder opgenomen interview met cartoonist Willem Holtrop, locaties scouten. Dat is Hilversums en daarmee wordt bedoeld voorbezichtigen. Om te kijken hoe een mogelijke plek van een reportage erbij ligt, wat het logistiek betekent om er een opname te maken en om eventueel al kennis te maken met bewoners of andere betrokkenen. Aangezien het 7 juli precies zes maanden na de aanslag op Charlie Hebdo is, gaat Linker de omgeving vast inspecteren in verband met een terugblik. Op het metrostation koopt hij Le Monde en helpt hij een vrouw die tegen de draairichting van het tourniquet het station uit wil. Op Bastille stappen we uit en de correspondent duidt. ‘Bij verkiezingen verzamelt links zich hier en rechts bij Place de la Concorde. Van een bron heb ik begrepen dat de geheime dienst altijd om 15.30 uur de uitslag al kent en dat de politie zich dan verzamelt bij de verliezers. Die pleinen moet je dus in de gaten houden rond die tijd.’ 

Nog snel even Le Monde aanschaffen

Terwijl Linker vertelt over het gebruik van bronnen – ‘altijd attribueren’ – verliest hij de Franse radio niet uit het oor en hangt af en toe Hilversum aan de lijn. Daar vandaan komt het verzoek om later op de dag een geëscaleerd arbeidsconflict met verstrekkende gevolgen in de haven van Calais op de radio te komen uitleggen. Bij het kantoor van Charlie Hebdo, waar behalve dranghekken en enkele muurschilderingen, weinig meer herinnert aan het drama van 7 januari vertelt Linker hoe het nieuws die dag tot hem kwam. ‘Het was de dag dat ook Soumission van Michel Houellebecq uitkwam. Die middag zouden we om 14.00 uur bij een boekhandel een reportage gaan maken. Ik zat in de metro op een halte van mijn huis toen ik drie keer achter elkaar een persalert kreeg. Zonder hoofdletters of interpunctie van iemand die normaal uiterst correct spelt. Ik heb een vriend gebeld, die mijn zoontje heeft opgehaald van school en ben direct in een taxi gestapt. In mijn eerste reportage hoor je mij ook nog dertien euro afrekenen met de taxichauffeur.’ Zo begon de drukste week uit zijn correspondentenbestaan. 

Ondertussen belt Hilversum weer

Marathons
Ondertussen belt Hilversum weer. ‘Als ik maar geen verslag vanuit een boekenkast hoef te doen,’ hoor ik Linker zeggen. Het Nederlandse woord bezemkast hoort niet meer tot zijn standaardvocabulaire.
‘Calais is groter geworden. Het verzoek is om er heen te gaan. Ga je mee?’ We snelwandelen terug richting metro. Linker schakelt op zijn smartphone tussen Hilversum, Franse nieuwszender en thuisfront en live met mij. Hij negeert rode voetgangerslichten. ‘Kom!’ roept hij opeens en start een lange sprint. Wat krijgen we nu? Linker draagt makkelijke schoenen, heeft een rare maar makkelijke tas en loopt marathons. Ik draag mijn netste schoenen, een te grote volle ‘dagje Parijs’-tas en kom tot een kwart marathon. Met grote moeite hou ik hem bij. Het doel blijkt een taxi die ik niet gezien had voor een verkeerslicht. Linker geeft zijn huisadres en vraagt of de chauffeur de radio op een nieuwszender wil zetten. Het bellen gaat door. Ik hoor iets over toilettas, schoon overhemd en avondspits Parijs. Hij gaat thuis zijn auto ophalen om daarna alleen naar Calais te rijden. ‘Dit nieuws was vanochtend al bekend,’ zegt Linker en ik bespeur een wanklankje in die lichte verzuchting. ‘Weet je al wat je doet?’ Omdat Linker hoogst waarschijnlijk ’s nachts in Calais blijft, en ik de volgende dag heb afgesproken met zijn collega in Brussel, bedank ik. Bij mijn vertrek citeert Linker John Lennon: ‘Life is what happens to you, while you’re busy making other plans.’ 

Fraaie achtergrond, zonder steigerdoeken

Abstracties
Niets zo onvoorspelbaar dus als het leven van een correspondent, al is dat van Arjan Noorlander in topografisch opzicht overzichtelijk: Brussel. En dan eigenlijk alleen de vierkante kilometers rond station Schuman waar de belangrijke EU-ontmoetingen plaatsvinden. Zelfs het wat verderop gelegen Europees Parlement bezoekt hij tot zijn spijt zelden. Dat kan ook haast niet, want in en rond de EU is het al maanden crisis. Noorlander studeerde Europese geschiedenis, zat op de economische en Haagse politieke redactie van de NOS en werkt pas een half jaar als correspondent. Volgens Gelauff is Brussel misschien wel de moeilijkste post, omdat het er altijd over abstracties gaat. Daarnaast is er nog een probleem. Noorlander: ‘Je bent nooit bij het overleg. We mogen er niet bij zitten zoals in Den Haag. Je moet alles uit de tweede hand proberen te reconstrueren.’ In tegenstelling tot zijn collega in Parijs kan Noorlander echt naar zijn werk gaan. Samen met twee collega’s bemant hij in het Residence Palace het nos-kantoortje Brussel. Die Welt huist naast ze en sinds kort zit ook de Europese redactie van het Amerikaanse webmagazine Politico onder hetzelfde dak. Zij hebben al meermalen gepoogd Noorlander in te lijven. Op de redactie liggen, zoals op meer redacties, ongelezen exemplaren van de Financial Times.
Noorlanders stand-ups komen niet vanuit de redactieruimte, al was dat wel de bedoeling. Maar de fraaie achtergrond bij het beoogde venster werd kort voor ingebruikname verpest door de nieuwe buren. Dat was de Europese Raad onder leiding van Donald Tusk en die begon direct aan een jarenlange verbouwing. En steigerdoeken vormen geen ideaal decor. Die doeken zijn onlangs verwijderd waardoor de kans op verslag vanuit kantoor weer groter is. Een cameraman is daarbij niet nodig, Noorlander kan zichzelf filmen. Dat geldt ook voor de grime. ‘Doe ik zelf. We hebben daar een keer een cursus voor gehad en hebben allemaal een schminktasje gekregen. Dat krijg je niet te zien.’ 
Wedstrijd
Door alle perikelen rond Griekenland is het een drukke week voor de Goudse molenaarszoon. Haast avond aan avond doet hij in zes, acht, Nieuwsuur en laat uit de doeken hoe de hazen lopen. Kort en krachtig. ‘Je krijgt maar één kans, en je publiek kan niet iets nalezen, zoals bij de krant. Iedereen moet het dus in één keer kunnen begrijpen. In één minuut kun je het nieuws brengen, in twee minuten kun je een verhaal vertellen.’
Volgens Noorlander is er weliswaar flink wat aversie tegen Brussel, maar geldt dat niet de berichtgeving. ‘Mensen willen wel weten wat er aan de hand is, al was het maar om zich te kunnen ergeren. Daarnaast is de kijker gek op een conflict, en dit is een conflict: Griekenland tegen de rest. Dat kun je bijna als een wedstrijd verslaan.’ En wie een wedstrijd verslaat, wil nog wel eens wat aanscherpen. ‘Dat kan,’ lacht Noorlander, ‘net als Theo Koomen.’ 

Telefonisch overleg in Brussel met collega's Joris van Poppel en Gwen ter Horst

Dat Noorlander beschikt over het 06-nummer van minister Dijsselbloem vindt hij vanzelfsprekend. ‘Ik denk dat in Den Haag alle politieke journalisten zijn nummer hebben. Maar het is niet de bedoeling dat ik hem bel hoor.’ En het is ook gewoon je en jij. ‘Je gaat u zeggen als het interview begint, dan ga je in de formele rol. Alleen tegen Donner heb ik nooit je durven zeggen.’

De ochtend heeft hij bellend en lezend proberen te achterhalen wat er speelt in de Eurogroep. Dat is veel, blijkt om 14.00 uur bij het telefonisch eindredacteurenoverleg met Hilversum. Het geluid wordt op speaker gezet maar is slecht verstaanbaar. Noorlanders advies om het schelden een beetje te beperken omdat de VPRO Gids meeluistert is eigenlijk overbodig. In hoog tempo en op heldere wijze schetst Noorlander de verschillende mogelijke Brusselse scenario’s. En ook al is het reuze spannend rond Griekenland, hij benadrukt dat er vandaag echt geen definitieve beslissing rond een Grexit valt. ‘Er ontstaat een nieuwe situatie met nieuwe overleggen.’ 

‘De kijker is gek op een conflict, en dit is een conflict: Griekenland tegen de rest. Dat kun je bijna als een wedstrijd verslaan.’

Arjan Noorlander
Het programma van de avond inclusief de bijbehorende optredens wordt doorgenomen. Belangrijkste conclusie: plannen hoe de avond gaat verlopen is zo goed als onmogelijk. Afgesproken wordt dat Noorlander op blijft tot de ministers ‘eruit zijn’ en dat zijn collega’s rond middernacht vertrekken zodat ze fris het ochtendnieuws kunnen brengen. Een latertje ligt in het verschiet.
Terwijl ik twijfel of ik ook blijf wachten op nieuws uit de Eurogroep, krijg ik live een primeurtje gepresenteerd. ‘Ik sta op 101! Dat heb ik nog nooit meegemaakt.’ Noorlander toont de Teletekst-nieuwspagina op zijn smartphone waarin hij met naam genoemd wordt. In de journalistiek is zo’n ‘een-nul-eentje’ ongeveer het hoogst haalbare en de kans dat dit vandaag nog overtroffen wordt, is denkbeeldig. Een goed moment om onze hoogverbale man in Brussel gedag te zeggen. Al wil ik nog wel weten hoe hij dat makkelijk praten heeft geleerd. ‘Geen idee. Ik heb een tweelingbroer en wij hebben heel wat af geouwehoerd met zijn tweeën. Arme ouders.’