Het zal geen verrassing zijn dat de woordenschat van Nederlanders en Vlamingen op zijn minst verschillend is. Heb je bijvoorbeeld wel eens gehoord van een pagadder? Vlamingen gebruiken het als liefkozend woord voor kleine kinderen. Het woord is afgeleid van het Spaanse “pagadores”, van het werkwoord “pagar”, wat betalen betekent. De pagadores waren te klein om te vechten en werden daarom ingezet als betaalmeesters van de soldij voor de Spanjaarden die in Antwerpen gelegerd waren.
“De pagadder broebelde wat terwijl zijn bomma hem induffelde.” Dit zouden Vlamingen een volkomen normale zin vinden, maar de gemiddelde Nederlander kan er geen kaas van maken. Vlamingen zouden broebelen kunnen uitleggen met binnensmonds klappen, maar Nederlanders gebruiken mompelen of binnensmonds praten. Bomma is de verbastering van het Franse “bonne-maman”, wat grootmoeder betekent en de Franse invloeden in het Vlaamse taalgebied laat zien. In plaats van induffelen kun je iemand in Vlaanderen ook bunselen of inbusselen, maar boven de landsgrens spreken we van warm aankleden. Kortom: de kleine jongen mompelde wat terwijl zijn oma hem warm aankleedde.