Naar aanleiding van de commotie die is ontstaan over de VPRO-documentaire ‘Sigrid Kaag - Van Beiroet tot Binnenhof’ heeft de VPRO ons begin juli gevraagd onderzoek te doen naar de totstandkoming van deze film en te kijken naar de interne procedures en gedragsregels die hierbij een rol hebben gespeeld.

Op basis van de in het kader van de Wob-procedure gepubliceerde correspondentie en aan de hand van een groot aantal intensieve gesprekken met betrokkenen hebben we een tijdlijn opgesteld en in het verlengde daarvan doen we een aantal aanbevelingen.  

Het beeld dat de minister, ministerie en partij de ruimte zou hebben gekregen om aanpassingen in de film over Kaag door te drukken, is hardnekkig. Dat wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de toon en inhoud van de mailwisseling tussen producent, maker en het team rond Kaag.  

In het onderzoek stond de vraag centraal of bij het maken van de documentaire over Kaag journalistiek-ethische normen zijn overschreden. Wat dat betreft sluiten we ons aan bij het eerdere oordeel van de ombudsman van de NPO. Er is ook wat ons betreft geen sprake geweest van beïnvloeding door ministerie of partij die de journalistieke grondregels heeft geschonden. Ook van invloed door ministerie of partij op de uiteindelijke uitzenddatum van 3 januari is ons niets gebleken. 

Wél is er op een aantal momenten buitengewoon onhandig gecommuniceerd en hadden maker en producent hun grenzen veel duidelijker moeten aangeven. De interne communicatie bij de VPRO en de communicatie tussen VPRO, producent, ministerie en partij is voor verbetering vatbaar. Ook zijn er vanuit de producent mails verstuurd zonder dat zij zich voldoende rekenschap hebben gegeven van de impact daarvan en waarvan de VPRO pas achteraf kennis heeft genomen.  

Verder was het verstandiger geweest als producent en maker van begin af aan helder waren geweest over de status van de viewing door Kaag en haar team. Afspraken daarover hadden schriftelijk moeten worden vastgelegd zodat maker en producent iets hadden om op terug te vallen. Er is te lang op vertrouwd dat het wel goed zou komen. 

De VPRO en de producent waren zich onvoldoende bewust van het politieke krachtenveld waarin ze terecht waren gekomen toen Kaag zich had gekandideerd als lijsttrekker.  

Terugkijkend zijn zeker fouten gemaakt maar zoals gezegd is hier eerder sprake van een opeenstapeling van onhandigheden, verkeerde inschattingen en een zekere mate van naïviteit dan van het overschrijden van journalistieke grenzen. Wij hebben op basis van ons onderzoek geen reden om te twijfelen aan de integriteit van de maker en producent. 

We doen tevens het voorstel om het redactiestatuut van de VPRO aan te vullen met een journalistieke gedragscode waaraan programmamedewerkers van de VPRO zich zouden moeten houden. Bij het opstellen van die gedragscode hebben we ons gebaseerd op de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek, de NPO-code en de code die Nieuwsuur hanteert. Het is een journalistieke code die in principe van kracht zou moeten zijn voor alle journalistieke programma’s van de VPRO. Het spreekt voor zich dat een aantal uitgangspunten uit die code zoals de bescherming van kwetsbare personen, belangenverstrengeling en onafhankelijkheid niet alleen voor journalistieke programma’s maar voor de gehele VPRO zouden moeten gelden.

aanbevelingen

  • Voer op korte termijn een journalistieke gedragscode in. Baseer je daarbij op de bestaande codes maar spits deze toe op de VPRO. 
     
  • De afspraken rond een documentaire hoeven niet volledig juridisch dichtgetimmerd te worden. Dat kan ook niet. Maar de gang van zaken rond ‘Sigrid Kaag: Van Beiroet tot Binnenhof’ leert dat het verstandig is afspraken op basis van een aangescherpte journalistieke gedragscode schriftelijk vast te leggen. Bij aanvang moet helder zijn dat dit het uitgangspunt is waarop maker, VPRO en, als dat aan de orde is, producent te werk gaan. Dat hoort op z’n minst onderdeel te zijn van het contract tussen de VPRO en de producent en het is verstandig die ook vast te leggen richting de hoofdpersoon. De rolverdeling moet in dat geheel helder zijn: de maker heeft het finale woord.  
     
  • Er bestaat in Nederland een sterke documentairesector. De publieke omroep en met name de VPRO voelt een speciale verantwoordelijkheid voor het in stand houden daarvan. Dat betekent dat er in veel gevallen wordt gewerkt met buitenproducenten. Bij initiatieven zoals Teledoc is dat zelfs een voorwaarde. De NPO en een aantal niet direct betrokken eindredacteuren van de VPRO vinden dat meer risicvolle journalistieke producties niet uitbesteed zouden moeten worden.  
    Dat is wat ons betreft te kort door de bocht. Wél zal je daar veel scherpere afspraken over moeten maken. Bij een constructie met een buitenproducent moet de VPRO – zeker waar het gaat om documentaires met een maatschappelijke impact - er veel dichter opzitten. Het gaat dan om de inzet vanuit de VPRO van een betrokken eindredacteur die intensief betrokken is bij de gang van zaken.  

  • Zowel bij de producent als bij de VPRO is inmiddels de conclusie getrokken dat een constructie waarbij een productie wordt uitbesteed maar de maker weliswaar gedetacheerd is maar toch in vaste dienst bij de omroep, ongewenst is. Het leidt tot onduidelijkheid en discussie over financiën en inzet van de betrokken maker.  

  • Op een aantal momenten had het voor de hand gelegen als de documentaire uitgebreider aan de orde was geweest in het wekelijkse hoofdredactioneel overleg en in het overleg dat tussen hoofdredactie en eindredactie en tussen hoofdredactie en directie wordt gevoerd. Twee of meer paar extra ogen had voor meer reflectie en meer grip op het proces gezorgd.  

  • Bij een viewing met de hoofdpersoon of met de betrokken organisatie van een programma met een politieke of maatschappelijke impact hoort altijd iemand vanuit de leiding van de VPRO aanwezig te zijn. Die kan als dat nodig is voor de maker gaan staan.  

  • De VPRO mag zich niet laten verrassen door communicatie/mails vanuit de maker of buitenproducent die raken aan de journalistieke onafhankelijkheid en de gedragscode. Dit hoort onderdeel te zijn van de afspraken met de buitenproducent en de (gedelegeerde) eindredacteur moet daar scherp op toe te zien. 

  • De VPRO is transparant waar de vraag zich voordoet over de relatie van de maker en/of producent tot de hoofdpersoon of het onderwerp van de documentaire. En of die relatie een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming. Daar moet in de film zelf of online uitleg over worden gegeven. 

  • De Redactieraad wordt in principe door de directie geïnformeerd op het moment dat er een Wob-verzoek rond een programma van de VPRO loopt dat raakt aan de journalistieke onafhankelijkheid van de omroep.