Ik weet nog precies waar ik was, op die dik besneeuwde laatste dag van het jaar 1999: in Gastronom nummer 1, de legendarische supermarkt in Moskou vlak achter het FSB-hoofdkwartier aan de Loebjanka. Mijn vrouw en ik woonden destijds drie minuten verderop, in een fraai prerevolutionair pand aan de Schone Vijvers.
Nog een paar uur en het was het jaar tweeduizend. Een groot deel van de mensheid verkeerde in angst voor de aangekondigde millenniumbug. Wereldwijd zouden computers de overschakeling naar het jaar 2000 technisch niet aankunnen en vrijwel zeker zorgen voor een catastrofe. Deskundigen profeteerden dat niet alleen computers op de beurs, maar ook computers die het kernwapenarsenaal op deze aardbol aanstuurden zomaar op hol konden slaan.
Nu het Armageddon toch aanstaande was, had ik besloten extra veel drank en eten in te slaan. Terwijl ik vanachter mijn karretje een blondine in een witte bontjas volgde die zich – met twee knappe lijfwachten in haar kielzog – begaf naar de zwartekaviaarkoelkast, belde mijn vrouw.
‘Kosjmar, wat een nachtmerrie! Wat een ramp! Ik hoorde het net op de radio. Weet je wie Jeltsin zojuist heeft benoemd tot zijn opvolger?’ Ik wist het niet, maar deed een gooi naar Poetin. ‘Hoe weet je dat?’
Ik had het slechts geraden, antwoordde ik mijn vrouw. ‘Pieter, hoe kun je nu zo rustig blijven? Dat is toch een ramp? Een ex-KGB’er in het Kremlin. We gaan weer helemaal terug naar af... Blin, verdomme! Zeg, je hebt toch niet de mayonaise voor de oliviersalade vergeten?’