Miss María, Skirting the Mountain
Te zien op IDFA op 17, 18, 20 en 24 november
In 'Miss María, Skirting the Mountain' probeert transgender María Fuentes, amper getolereerd, zich op het Colombiaanse platteland staande te houden.
Het clichébeeld van Colombia is dat van de levensgevaarlijke Zuid-Amerikaanse narcostaat. Het clichébeeld van crossdressing wordt van oudsher bepaald door de glitterjurken en suikerspinpruiken van stadse types als Dolly Bellefleur. Maar in het gefilmde portret van de Colombiaanse transgender señorita María Fuentes is van geen van beide gemeenplaatsen een spoor te vinden. María is als jongetje geboren en 44 jaar later woont ze alleen in een klein, afgelegen huisje dat tegen een beboste bergwand geplakt ligt. Ze verdient wat geld met boerenknechtenwerk voor een paar buren – houthakken, de koe melken, dat soort dingen. De naam María heeft ze ooit gekozen ter ere van de Moeder Gods, met wie ze zich ook enigszins vereenzelvigt; ze draagt een rok ‘want Maria droeg nooit broeken’. Zo ontleent María Fuentes aan het traditionele katholicisme van het Colombiaanse platteland elementen die haar overeind houden in een wereld die haar bestaan maar net tolereert. Die wereld biedt geen oplossing voor haar problemen, geen sprankje hoop op vervulling van haar diepste wensen. Meer dan troost is voor haar niet weggelegd, en die vindt ze, behalve bij een handvol lieve buren, vooral in haar geloof.
Ons moderne idee van maakbaarheid ontbreekt hier volledig. Wij gaan ervan uit dat transgenders keuzes hebben. Of meer algemeen: problemen zijn er om opgelost te worden, en daarvoor hebben we hele reeksen technieken tot onze beschikking. Zo worden problemen uitdagingen en die moet je met een winnaarsmentaliteit aangaan.
Miss María, Skirting the Mountain (regie: Rubén Mendoza) schetst een beeld van het rurale leven in de buurt van een Zuid-Amerikaans provinciestadje. Dat beeld is poëtisch en tegelijk hard-realistisch. Op het land speelt het menselijk leven zich af op een basaal niveau (ja, er is elektriciteit, telefoon, televisie) in de context van de overweldigende natuur van het berglandschap. In het stadje schittert vooral het gigantische, perfect onderhouden kerkgebouw. Rond Pasen voltrekt zich er een onvervalst katholiek processieritueel, de opkomst voor het theatrale gebeuren is massaal. In een omgeving als dit Colombiaanse platteland, waar niet bepaald sprake is van een overdaad aan maakbaarheid, is het traditionele geloof een houvast, al heeft het weinig méér te bieden dan hoop. Bidden tegen beter weten in, dat betekent vooral: aanvaarding – en daar gaat deze film ook over. María moet haar lot aanvaarden, er zit niets anders op. En de mensen om haar heen mogen dan eenvoudig van geest zijn – als dit nog een aanvaardbare uitdrukking is –, ook zij hebben een manier moeten vinden om die vreemde manvrouw in hun midden te aanvaarden.
In de loop van de film wordt gaandeweg een en ander onthuld over de afkomst en de kinderjaren van María. Er komen mensen uit haar omgeving aan het woord die zich schokkende dingen herinneren uit een ver verleden, soms niet meer dan geruchten. Zo wordt stukje bij beetje duidelijk hoe onvoorstelbaar de tegenslagen zijn waarmee de hoofdpersoon te maken heeft gehad. En zo groeit bij de kijker de bewondering voor María, wier eenzame overlevingskunst in deze film een monumentaal karakter krijgt.