A Strange Love Affair with Ego
Te zien op IDFA, vanaf januari in de bioscoop en woensdag 13 juli om 22.40 uur op NPO 2 (en vervolgens beperkte tijd online te zien)
Ester Gould maakte met A Strange Love Affair with Ego een documentaire over de grens tussen gezond en ongezond narcisme, met als leidraad haar getroebleerde zus Rowan. ‘Ik wilde helemaal niet zo’n persoonlijke film maken!’
‘Not much happened in the place we grew up in. The only exciting thing was my strong-willed sister Rowan. My big sister, who believed in herself.’ Met deze tekst in beeld, gecombineerd met weidse Schotse landschappen, begint A Strange Love Affair with Ego van Ester Gould (40). De Nederlands-Schotse regisseur onderzoekt in haar film, aan de hand van het te korte leven van haar oudere zus Rowan, de vraag wat zelfliefde inhoudt.
Nadat Rowan, die ook filmmaker was, in 2007 tijdens een psychose zelfmoord pleegde, las Ester in het medisch dossier van haar zus dat een psycholoog de diagnose narcistische persoonlijkheidsstoornis had gesteld. Dat zette haar aan het denken. ‘Ik ging me verdiepen in narcisme en wilde er een film over maken. Maar vanuit een ongebruikelijke invalshoek, namelijk: ik vind narcistische mensen leuk. En dat is niet zo verwonderlijk, aangezien ik mijn zus heel leuk vond. Maar narcisme wordt bijna altijd besproken in termen van “de jeugd van tegenwoordig is narcistisch en dat is slecht”. Terwijl ik dacht: ik heb een soft spot voor mensen met een groot ego, en ik zie ook hun kwetsbaarheid. Mijn eerste werktitel was dan ook “Hoe word ik een narcist?”’
En, ben je een narcist geworden?
‘Die titel was toen al gekscherend bedoeld, maar het is nu, vijf jaar na het eerste idee voor de film, al helemaal geen verlangen meer van me. Dat komt denk ik doordat ik nu meer weet over het fenomeen, en doordat mijn eigen zelfvertrouwen in de tussentijd is gegroeid. Al zal ik altijd wel een zwak houden voor woeste types met veel reuring om zich heen, mensen met grootse vergezichten. Die aantrekkingskracht zit in het mogen meedoen met de roes van iemand anders, zonder zelf op je bek te hoeven gaan.’
Je toont in je film tekstfragmenten uit de briefwisseling met jouw zus en uit je eigen aantekeningen. Dat doe je in combinatie met gefilmde portretten van vier echt bestaande meisjes en vrouwen, die elk een bepaalde levensfase van Rowan symboliseren. Waarom koos je voor deze vorm?
‘Dat is gaandeweg gebeurd. Eerst was Rowans verhaal niet meer dan het motivatiehoofdstukje in mijn aanvraag voor de fondsen. Maar het werd me steeds duidelijker dat mijn zus de rode draad van de film moest zijn. Van een zoektocht naar hoe het ego werkt – al vind ik dat het dat nog steeds óók is – werd de film een constructie rond het verhaal van Rowan en mij. Terwijl, ik wilde helemaal niet zo’n persoonlijke film maken! Dat heb ik nog nooit eerder gedaan, en mijn worsteling daarmee is tot in de montagekamer doorgegaan. Die weerzin zit diep, haha.’
En toch moest dat persoonlijke verhaal er kennelijk uit?
‘Ja. Want ik vind dat er in het verhaal van mijn zus een groter verhaal zit over hoe ego werkt, over hoe wij allemaal die twee kanten hebben van een klein en een groot ego. Dat is wat narcisme is, hè: een opgeblazen ego enerzijds, om een slecht zelfbeeld anderzijds te compenseren. In Rowans verhaal zit volgens mij een waarschuwing, net als in de klassieke mythe van Narcissus. Wat het laat zien is de onmogelijkheid en eenzaamheid van obsessieve zelfliefde, omdat die liefde nooit echt beantwoord kan worden; het is nooit genoeg. Wel heb ik Rowans verhaal bewust verdicht. Het is versimpeld en veranderd, ik heb veel weggelaten. Ik wist al snel: ik ga niet een film maken vol privéfoto’s of interviews met de mensen rond mijn zus. In plaats daarvan ga ik op zoek naar Rowan-achtige personages op de plekken uit haar leven: Schotland, Londen, LA, Arnhem, in haar voetsporen. Die vorm maakt deze documentaire best raar, maar ook bijzonder. Ik hoop dat de film aan de ene kant een soort trip is, een meeslepend verhaal. En aan de andere kant – tja, dat iets tot nadenken moet stemmen is altijd zo’n truttig ding, maar toch – dat hij tot nadenken stemt over hoe zelfliefde werkt. Dat je je afvraagt: wat is gezond en wat is ongezond narcisme? En hoe zit dat bij mij?’
Wat vindt je familie van je film?
‘Mijn ouders moeten hem nog zien, maar ze vinden het idee dat ik dit maak niet zo leuk. Met name mijn moeder niet. Dat snap ik wel, want zij wil het liefst zelf beslissen wanneer ze nadenkt over mijn zus, wanneer ze rouwt, wanneer ze haar verdriet toelaat. Zij ervaart de film een beetje als een privacyschending. En ik ben het daar op zich mee eens, al denk ik ook dat het wel meevalt. Want de film gaat niet over wie mijn zus feitelijk was, maar over hoe ik haar zag. Tijdens dit project heb ik mijn ouders trouwens wel enigszins op afstand gehouden. Anders was ik steeds bezig geweest met wat zij ervan zouden denken, terwijl ik het al eng genoeg vind.’