Internationaal Theater Amsterdam
Eddy de Clercq, bekend als house-dj, heeft zichzelf muzikaal opnieuw uitgevonden. Op het Holland Festival draait hij Afrikaanse muziek. Een introductie in kwaito, Maskandi en shangaan electro.
Listening Party Eddy de Clerq
Zaterdag 22 juni, 22.00 uur
‘Eindelijk’, verzucht Eddy de Clercq, terwijl hij een sigaar opsteekt en zorgvuldig rommelt tussen zijn vinylbakken in zijn immense platenkelder. Dit jaar valt het thema Afrika van het Holland Festival uitstekend samen met De Clercqs passie voor Zuid-Afrikaanse muziek. Wat niet bij een breed publiek bekend is, want De Clercqs naam is nog steeds onlosmakelijk verbonden met house en elektronische muziek. Hij was eind tachtiger jaren een van de oprichters van de roemruchte club RoXY, waar hij als eerste dj house introduceerde op Hollandse bodem.
Vlak na de millenniumwisseling was hij dance spuugzat geworden. En toen was hij voor het eerst in Zuid-Afrika en hoorde daar voor het eerst kwaito: Zuid-Afrikaanse elektronische muziek uit de eighties, een combinatie van hiphop en house. Bleek dat ze in Zuid-Afrika al jaren bezig waren met een eigen variant van elektronica, zonder dat zelfs De Clercq daar als internationaal dj lucht van had gekregen.
Afrika is cultureel voor het Westen vaak een blinde vlek, stelt De Clercq vast. Voor hem geldt dat niet meer. Hij heeft een huis in Zuid-Afrika en wanneer hij daar is, zuigt hij alles wat daar muzikaal gebeurt als een spons in zich op. ‘Er zijn hier ongelofelijk veel stammen en bevolkingsgroepen. Iedere stam heeft zijn eigen muziek, dans en performance. Dat reist dwars door het hele land en beïnvloedt elkaar; het maakt de muziek heel rijk. Ik heb mezelf hier muzikaal opnieuw uit kunnen vinden.’
Op het Holland Festival gaat De Clercq Afrikaanse muziek draaien, na afloop van Cion; Requiem of Ravel’s Bolero van Gregory Maqoma. Bij wijze van introductie kiest hij vijf voor hem essentiële platen die een beeld schetsen van de rijkdom van de (Zuid-)Afrikaanse muziek.
Trompies (stijl: kwaito)
‘Het elektronische kwaito kenmerkt zich door een trage beat; rond de 100 beats per minute (bpm),’ vertelt De Clercq. ‘Het heeft zware bassen en zang, is vrolijk, enorm feel good.Een variant van kwaito is bubblegum; een Zuid-Afrikaanse reactie op disco en Chicago-house, ook weer met een bepaald soort lichtheid. Er zijn maar weinig Zuid-Afrikaanse groepen die de duistere kant opzoeken. Je hoort het wel bij een langzame house-variant, die gqom wordt genoemd. Daar gaat een dreiging vanuit, met veel percussie, een spanning die lang wordt aangehouden en een sfeer die linkt aan dub.’
Nozinja – Lodge (stijl: shangaan electro)
Het is meteen duidelijk dat deze diametraal op de vorige plaat staat: Nozinja is hyperopgefokte dansmuziek! Een dolle toestand van over elkaar buitelende beats (180 bpm), elektronische marimbaklanken en opgepitchte smurfenvocalen. Nozinja is dj en producer, met wortels in de Zuid-Afrikaanse provincie Limpopo en de townships van Soweto – bakermat van een muziekstijl die shangaan electro wordt genoemd. De Clercq: ‘De Shangaan is een stam die bestaat uit diverse bevolkingsgroepen uit Mozambique en Zimbabwe; mensen die als arbeidsmigranten in de mijnen van Zuid-Afrika kwamen werken en daar hun eigen muziek als voorstellingen opvoerden – met theatrale dans, zang en uitbundige kostumering en (dieren)maskers. De voorstellingen komen voort uit ontgroeningsrituelen, waarbij iemand de verleidster speelt waaraan de jongens weerstaand moeten bieden – of niet.’ Lachend: ‘Het verleiden gaat uiteraard gepaard met een hoop schudden van borsten en billen.’
Hugh Masekela -introducing Hedzoleh Soundz (stijl: jazz)
De bekendste stem uit Zuid-Afrika is die van Miriam Makeba, die naast (jazz)zangeres fel activiste was tegen het apartheidsregime. Reden waarom ze dertig jaar in ballingschap in Amerika leefde; onder andere met jazztrompettist Hugh Masekela, een tijdlang haar echtgenoot en net als zijzelf politiek activist tegen de apartheid. De Clercq: ‘Deze plaat heeft Masekela gemaakt met Ghanese muzikanten. Hier versmelt de afrobeat uit Ghana met Zuid-Afrikaanse muziek. Je herkent hier ook een Fela Kuti-sound in. Het heeft een duidelijke groove waardoor dit voor veel Amerikanen niet als jazz klinkt; sommigen vonden het zelfs meer rock ’n roll. Een fantastische plaat uit de jaren zeventig die nog steeds niet gedateerd klinkt.’
Sushubaby (stijl: Maskandi)
‘Afgelopen maart ben ik in East London op een zulu-bluesfestival geweest en heb daar de Maskandi ontdekt. Ik was meteen verliefd. De oorsprong van deze muziek ligt in de zulucultuur. De zangers van de Maskandi zijn troubadours, zoals Bob Dylan bij ons in het westen. Ze trekken het land door met gitaar en een concertina, dat is een kleine accordeon. Via muzikale verhalen en overleveringen vertolken ze hun verdriet, pijn en plezier. De performances zijn spektakelstukken met dans uitgevoerd in prachtige, extravagante krijgerskleding. Het publiek is alles door elkaar, jong en oud. Het viel mij op hoe open en vriendelijk de cultuur is. Ik zag transgenders op dat festival, travestieten en gehandicapten; maar mijn vriend en ik waren de enige twee blanken. Veel blanken zijn nog bang om naar dat soort festivals toe te gaan, al begrijp ik niet waarom, want iedereen vond de interesse die wij toonden in hun muziek en de cultuur alleen maar heel leuk.’
Black Motion: Talking to the drums (stijl: house)
‘Black Motion bestaat uit twee jongens uit Johannesburg, die vanuit een opleidingsproject voor minder bedeelden zijn begonnen met muziek produceren in een studio,’ legt De Clercq uit. ‘Inmiddels zijn het grote namen. Een van de belangrijkste kenmerken van de Zuid-Afrikaanse house is naast de spiritualiteit van de muziek het afwijkende ritme. De nadruk ligt niet op de voor ons bekende harde vierkwartsmaat, maar is meer gericht op typische Afrikaanse ritmes met conga. Oorspronkelijk werd de conga door Afrikaanse slaven meegenomen naar Cuba. Nu duikt die weer op het eigen continent weer op bij een groep als Black Motion. Terug naar de roots dus.’