Mocht het adagium opposites attract hét recept zijn voor een succesvol huwelijk, dan hebben Georg Friedrich Haas en Mollena Lee Williams-Haas het uitzonderlijk getroffen. Zij is een zwarte Amerikaanse, hij een blanke Oostenrijker. Mollena is de nazaat van slaven, Georg een kind van nazi(groot)ouders. Zij groeide op in de projects in New York, hij in een bergdorp vlakbij de Zwitserse grens. Wat voorts opvalt wanneer je met hen rond de tafel zit: zij voert de boventoon, uitgesproken en welbespraakt, hij neigt tot mompelen. De taal – story telling – is haar vak, zijn specialisme is de microtonaliteit.
‘Professor’, noemt ze hem plagerig als hij wil uitweiden over de wijdverbreide misvatting over dissonanten (lelijk) tegenover consonanten (mooi). ‘In werkelijkheid is het natuurlijk precies andersom: alles vibreert bij dissonantie,’ zegt hij opgetogen. Dat hij een vooraanstaand toondichter is, vermaard om zijn wringende, geladen klankverkenningen, met een repertoire dat wereldwijd tot de meest uitgevoerde nieuwe muziek behoort, kortom, een ster in het genre – ze had geen idee toen ze hem in het najaar van 2013 leerde kennen.
Aanleiding voor het dubbelgesprek is hun coproductie hyena, a concerto for storyteller and chamber orchestra, die eind 2016 in Wenen in première ging en nu naar het Holland Festival komt. Haas serveert espresso (‘Cubaans, alleen in Amerika verkrijgbaar’), terwijl Williams vertelt over de in het oog springende tattoo aan de binnenkant van haar pols. In dikke zwarte letters staat er: 3-14-07. ‘Niet doen, zei de therapeut in de kliniek. Daar krijg je spijt van. De kans dat je nuchter blijft is zo klein. En ze had natuurlijk gelijk: de mate waarin je alcoholist bent, zegt veel over de kans op terugval.’
De tattoo markeert de dag, 14 maart 2007, waarop Mollena Williams afgekickt en wel de rehab de rug toe keerde. Elf jaar later staat ze nog altijd droog, terwijl ze zo ver heen was dat ze ‘s ochtends vroeg een fles whiskey moest nuttigen ‘omdat ze vergeten was te drinken’. ‘Ik zei tegen de behandelaar: “Als het me niet lukt, probeer ik het gewoon weer en laat ik een nieuwe tattoo zetten, net zo lang tot het lukt.” Ik dacht: al komt mijn arm van onder tot boven vol doorgestreepte data te zitten; prima, dan is dat de weerslag van mijn leven.’