‘Nou je het zegt: ik denk dat ik inderdaad nog nooit een klarinet had gehoord voor ik erop ging spelen.’ De ogen van de Syrische klarinettist Kinan Azmeh gaan nog meer glanzen, verheugd als hij is met dit onverwachte inzicht en misschien ook wel vanwege de plotselinge herinnering aan zijn jeugd in Damascus. De stad die voor hem door de oorlog in Syrië al zeven jaar onbereikbaar is. En door Donald Trumps beruchte travel ban is hij in Amerika ook nog eens een verdachte vreemdeling geworden, hoewel hij er al jaren woont.
Terug naar de klarinet. In huize Azmeh hoorde muziek bij de opvoeding. Azmeh kreeg een viool, wat gezien zijn linkshandigheid een ongelukkige keuze bleek. De strijkstok kon hij met zijn rechterhand niet hanteren. Azmeh: ‘Mijn vader vulde toen een coupon in van de Encyclopedia Britannica met de vraag welk instrument voor een linkshandige geschikt zou zijn. Het antwoord luidde: piano of klarinet.’
Al was het nooit zo bedoeld, je kunt het opvatten als een interessant experiment. Hoe ontwikkelt een musicus zich op een instrument dat in zijn culturele omgeving zelden voorkomt; hoe gaat hij een klank vormen zonder dat hij voorbeelden heeft. Pas later, wanneer de klarinet Azmeh al gegrepen heeft, brengen zijn ouders van vakantie lp’s van twee heel verschillende Hongaarse klarinettisten mee. De een klassiek, de andere gipsy. Dat het instrument twee zo uiteenlopende speelwijzen toestaat en zo’n reikwijdte in klankkleur heeft, raakt Azmeh. Als hij eenmaal professioneel musicus is, weigert hij zich toe te leggen op een stijl of genre.
Het is verleidelijk Azmehs open houding toe te schrijven aan zijn opmerkelijke kennismaking met het instrument waarop hij excelleert. Maar tijdens een gesprek in de hotelbar van de Hamburgse Elbphilharmonie waar hij de avond tevoren heeft opgetreden, lijkt het al snel onzinnig te veronderstellen dat Azmeh die openheid heeft aangeleerd.