In 2007 componeerde Olga Neuwirth muziek bij een experimentele film van Viking Eggeling uit 1924. Voor zijn film had Eggeling met passer en lineaal honderden tekeningen gemaakt van geometrische figuren, die – zoals een vrolijke tijdgenoot grapte – het midden hielden tussen een zakkammetje en een panfluit. Vervolgens had hij de tekeningen een voor een op film vastgelegd. Daarbij dekte hij ze ook gedeeltelijk af met folie, zodat de figuren langzaam konden verschijnen en verdwijnen zonder dat hij steeds een nieuwe tekening hoefde te maken. Zo ontstond een soort tekenfilm, maar omdat Eggeling een dadaïstische kunstvernieuwer was, spreekt men liever van ‘mobiel schilderij’. Zelf noemde hij de film Symphonie diagonale.
Eggelings film wordt vaak beschreven in muziektermen. Er zit tempo in de bewegingen, harmonie in de figuren, ritme in de veranderingen, en een musicoloog ontdekte zelfs dat de structuur van de film overeenkomt met de sonatevorm die Mozart, Beethoven en Brahms in hun symfonieën koesteren. Het schijnt trouwens dat Eggeling nadrukkelijk geen muziek wilde horen bij Symphonie diagonale, omdat hij vond dat de film al muziek voor de ogen was. Het lijkt een beetje op het verbod van moderne kantoorgebouwarchitecten om een plantje in de gestileerde vensterbank te zetten. Net als een vensterbank schreeuwt om een sanseveria, schreeuwt Symphonie diagonale om muziek.