Craig Leo is een Zuid-Afrikaanse poppenspeler en werkt voor de Handspring Puppet Company. Vanaf de Engelse première in 2007 speelde hij in de eerste reeks voorstellingen het hoofd van Joey, een zeer inspannende rol: ‘Toen was ik 37, nu ben ik 45, mijn lichaam zou dat niet meer aankunnen. Je bent voortdurend in beweging, moet veel lopen en houdt een groot deel van de show je arm omhoog waaraan de besturing van het hoofd en de oren zit.’ Sindsdien heeft Leo nieuwe teams van poppenspelers getraind voor uitvoeringen van War Horse in Engeland, Australië en nu Nederland.
Het Engelse jeugdboek War Horse van Michael Morpurgo uit 1982 inspireerde een theatervoorstelling die mondiaal imponeert. Grootste troef zijn de paarden; betoverende poppen, elk bespeeld door drie acteurs. War Horse gaat over het paard Joey dat van het Britse platteland in de Franse loopgraven van WO I belandt. Albert, de jonge eigenaar van Joey, reist zijn dier achterna in de hoop het terug te vinden.
hoofdrolpaarden
Een paardenlijf weegt 43 kilo, het hoofd nog eens acht extra. Met de hand werken veertien makers acht maanden aan één set van 23 poppen voor War Horse. Die bestaat behalve uit de twee hoofdrolpaarden (Joey en Topthorn), vier cavalerie- en twee (gehavende) frontpaarden en diverse reserveonderdelen, uit een gans, twee kraaien, twee zwaluwen en een paar menselijke oorlogsslachtoffers.
fysiek
Christiaan Koetsier (25 jaar, ‘head’), Mark Haayema (28, ‘heart‘) en Hein Gerrits (32, ‘hind’) spelen samen Joey. Opgeleid en werkzaam als respectievelijk zanger en acteur, acteur en poppenspeler, en danser/ zanger en musicalacteur, zeggen ze dat deze rol in niks lijkt op alles wat voorafging. Hein: ‘Het is fysiek heel zwaar.’ Mark: ‘Je moet je echt in dienst stellen van de pop.’ Christiaan: ‘Ik ben overdonderd door de magie, zelfs wanneer ik die zelf veroorzaak.’
ontwerp
De paarden zijn ontworpen door de Zuid-Afrikaanse Handspring Puppet Company. Basil Jones en Adrian Kohler richtten dit gezelschap in 1981 in Kaapstad op. In hun atelier werken jongeren uit townships om een ambacht te leren. Het ontwerp voor de poppen is gebaseerd op het Japanse bunraku, een klassieke vorm van poppenspel waarbij de bespelers te zien zijn. Dankzij een samenwerking van Holland Festival met het National Theatre en steun van de VandenEnde Foundation kon de voorstelling naar Amsterdam worden gehaald.
adem
De achterbenen worden bewogen door middel van een soort wandelstokken, de besturing van de staart met handvaten zoals die van een fietshandrem. De poppenspeler in het midden beweegt de voorbenen met zijn handen en initieert de ademhaling van het paard door voortdurend door zijn knieën te zakken. Adem geeft de illusie van leven.
leven
Elk paard komt tot leven door drie acteurs die ‘hind’, ‘heart’ en ‘head’ gestalte geven. ‘Hind’ en ‘heart’ bevinden zich in de pop en besturen de benen en staart en zijn verantwoordelijk voor de ademhaling. In tegenstelling tot ‘head’, die naast het paard loopt, zien zij nauwelijks iets.
hinnik
De longen van een paard zijn zo groot als die van drie mensen. Daarom worden de geluiden die het dier maakt over de drie poppenspelers verdeeld, zodat ze langer kunnen duren en gevarieerd genoeg zijn om geloofwaardig te klinken. Hein, Mark en Christiaan demonstreren een hinnik, waarvoor ze eerst samen moeten ademen. ‘Dat is de verbindende factor.’
handwerk
Het paardenlijf is gemaakt van pitriet, staal, stof en leer. Tijdens de Nederlandse tournee zorgen Ingrid Berger, Mischa Pet en Tom van Driel voor het het materiaal. Ze werken met een dik boek waarin alle details over War Horse staan. ‘Inclusief werktekeningen en voorgekomen ongelukjes en hoe die werden opgelost. Alles is handwerk en er is veel eenvoudig en natuurlijk materiaal gebruikt, zoals plantaardig touw.’
Koninklijk Theater Carré
1 t/m 29 juni