Als ik om 08.00 de kaaswinkel binnenkom, staat de zaak vol met opgestapelde kratten. Een norse man tilt dikke, vacuümverpakte hammen over de toonbank die mijn collega aanpakt. Ik loop naar achteren om een bodywarmer aan te trekken en het Senseo-apparaat aan te zetten. Zodra ik uit zicht ben, zegt de man spottend “Ze weet wat het belangrijkste van de dag is, toch?”. “Volgens mij is ze al koffie aan het zetten.”
Ik ben bang voor herhaling. Voor rituelen, tradities, routine en ‘zo gaat dat nou eenmaal altijd’. Bij herhaling ligt verveling op de loer, verdwijnen langzaam de weloverwogen keuzes en zelfs de vrijwillige keuzes als je niet oppast. Daarom ben ik op mijn hoede als mijn handen uit zichzelf lijken te bewegen, verhuis ik graag vaak en verander ik bij elke aankoop van merk tandpasta.
Perfecte Pond
Ik breng de koffie met drie scheppen suiker naar de hammenman en begin met het snijden van de broden op de bestellijst. Het is mijn tweede woensdagochtend bij de kaasboer en de leverancier en ik hebben al een ritueel. Als de winkel opengaat, druppelen klanten binnen: jonge moeders en vaders met peuters die allemaal een plakje jonge kaas krijgen. Mijn collega herkent alle gezichten en fluistert soms snel voordat ze aan de toonbank staan “Zij wil een pond Hollandse geitenkaas en een halfje zonnepit.” Overmoedig begin ik met het grote kaasmes druk uit te oefenen op de geitenkaas. Een pijnscheut schiet in mijn nek en mijn collega laat zien hoe ze met haar hele gewicht op het mes gaat hangen om het recht te kunnen snijden. De klant zegt dat ik het al heel goed doe en het vast snel zal leren. Ik wrijf glimlachend over mijn nek, maar vrees het moment dat ik vanzelf een perfecte pond zal snijden.
Het is niet dat ik een leven in loondienst veroordeel, in tegendeel, ik ben vaak jaloers op die zekerheid, maar ik heb me nooit kunnen voorstellen dat het mij zou kunnen overkomen.