'Leg je dromen in de schuur
en geef de planten op het balkon veel water
want het gesprek met het ijzer
kan lang duren.'
Nasrdin Dchar leest gedichten van de Palestijns-Syrische dichter Ghayath Almadhoun.
'Leg je dromen in de schuur
en geef de planten op het balkon veel water
want het gesprek met het ijzer
kan lang duren.'
De dichter Ghayath Almadhoun werd geboren in 1979 in het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk in Damascus, de hoofdstad van Syrië. Hij vluchtte naar Stockholm, de hoofdstad van Zweden waar hij politiek asiel kreeg. Van het in bloed gedrenkte zuiden, naar het welvarende noorden. Geen dichter schrijft zo indringend over de oorlog in Syrië, over vluchten en het leven als migrant en balling in Europa. Almadhoun noemt zichzelf als Palestijn en Syriër ‘dubbel vluchteling’.
Eerst vluchtte zijn familie uit Palestina naar Syrië, en nu leeft hij zelf als Syrisch balling, op de vlucht voor dictatuur en oorlog, in Zweden.
Het VPRO programma Bureau Buitenland op NPO Radio 1 heeft acteur Nasrdin Dchar gevraagd om het werk van Almadhoun voor te lezen en daarvan een radio-bewerking gemaakt. De gedichten van Almadhoun zijn krachtig en indringend. Hoewel ze over oorlog en dood gaan (en het gevoel verdwaald te zijn in een nieuw land) is het werk ook erotisch geladen. Dichteres Anne Vegter noemt Almadhoun’s poezie in Bureau Buitenland, behalve zinnelijk, tegelijkertijd ook heel ingehouden. Zijn gedichten doen haar denken aan die van Hugo Claus.
In de bundel ‘Weg van Damascus’ worstelt Almadhoun met schuldgevoel over zijn afwezigheid uit Syrië, het land waar zijn achtergebleven familie en vrienden ieder moment kunnen sterven. Maar ook laat hij ons als lezers, afgestompt door alle oorlogsbeelden en reportages over vluchtelingen in overvolle boten, op een unieke manier zien wat er daar gebeurt: 'Kijk maar, ik kijk er ook naar vanuit het veilige Zweden. Hier, ik ben getuige, kijk niet weg. Zo is het om een vluchteling en migrant te zijn. Wij hebben een gezicht en een naam. Onze asielstatus behoedt ons nu weliswaar voor de kogels en bommen van Assad, maar niet voor eenzaamheid en zelfmoord.'
'Ik had mijn witte dagen verkocht op de zwarte markt en kocht een huis dat uitkeek op de oorlog. Het uitzicht was onweerstaanbaar mooi. En zo dwaalde mijn gedicht af van de leerstellingen van de sjeik en verweten mijn vrienden me dat ik me van hen terugtrok. Ik deed kohl op mijn ogen en werd meer Arabier, ik dronk kamelenmelk in een droom en werd wakker als een dichter, ik keek naar de oorlog zoals lepralijders naar de ogen van mensen kijken, en uiteindelijk kwam ik tot angstaanjagende waarheden over poëzie en witte mannen, over het seizoen van de trek naar Europa, over steden die toeristen ontvangen in tijden van vrede en moedjahedien in tijden van oorlog, over vrouwen die in tijden van vrede te veel lijden en in tijden van oorlog brandstof voor de strijd worden.'
'In het Noorden, vlakbij Gods omheining, genietend van de vooruitgang, de beschaving, de magie van de technologie en de nieuwste civilisatiemethoden die door de mens zijn ontwikkeld, onder de verdovende invloed van veiligheid, ziektekostenverzekeringen, sociale voorzieningen en vrijheid van meningsuiting, strek ik me uit onder de zomerzon, alsof ik een witte man ben. Ik denk aan het Zuiden en verzin allerlei excuses om mijn afwezigheid te rechtvaardigen. Langs me lopen migranten, reizigers, vluchtelingen, autochtonen, fraudeurs, belastingontduikers, alcoholisten, nieuwe rijken, racisten. Ze lopen allemaal voor me langs, terwijl ik in het Noorden zit te denken aan het Zuiden en onoprechte verhalen schrijf om mijn afwezigheid toe te dekken en te verklaren dat ik niet aanwezig kan zijn.'
Komende zondag 3 april treedt Ghayath Almadhoun om 16.00 uur op in Amsterdam in het OBA Theater. Voor HEYU! Writers ondervraagt literatuurcriticus Margot Dijkgraaf dan twaalf van de beste Europese schrijvers over liefde en leven, migratie en Fort Europa. Almadhoun gaat ook in gesprek met Dichter des Vaderlands Anne Vegter.
Maandag 4 april geeft Almadhoun een lezing in Groningen bij literair dispuut Flanor.