Als je een conferentie over Afrika organiseert, kun je niet om ebola heen, besefte Ton Dietz. Maar paniekvoetbal zoals de Hogeschool van Amsterdam laat zien, daar heeft hij geen goed woord voor over.

--------------------------------------------------------------------------------------------------
Gastcolumn van Ton Dietz, Directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden
--------------------------------------------------------------------------------------------------

Africa Works! was een mega-conferentie: 750 deelnemers uit bedrijfsleven, wetenschap, diplomatie, maatschappelijke organisaties en journalistiek kwamen op 16 en 17 oktober naar Leiden. Net als twee jaar eerder was het de bedoeling om kennis uit te wisselen over de kansen die Afrika biedt aan het Nederlandse bedrijfsleven, de wetenschap en de andere actoren, en om stil te staan bij de diversiteit aan opvattingen en praktijken over ‘inclusief ondernemerschap’ en ‘inclusieve ontwikkeling’. Maar de conferentie van 2014, en de weg ernaartoe, werd toch wel stevig overschaduwd door ebola.

Dat maakte de sfeer anders dan die vorige keer. De organisatoren, het Afrika-Studiecentrum (deel van LeidenGlobal) en de Haagse Netherlands-African Business Council, hadden begin september besloten om expliciet aandacht te geven aan deze dodelijke ziekte. Want het was toen duidelijk aan het worden hoe dramatisch de gevolgen dreigden te worden voor Liberia, Sierra Leone en Guinée, de meest getroffen landen. Maar ook hoe dat het imago van Afrika ineens weer heel negatief ging kleuren.

Op de conferentie sprak Minister van Vrouwen en Ontwikkeling van Liberia (Julia Duncan Cassell) en dat had ook in de pers een grote uitstraling. En samen met de Tilburgse Professor Mirjam van Reisen, drijvende kracht achter het tweede Internationale Colloquium on Women’s Leadership for Peace Building, dat deel uitmaakte van Africa Works!, coördineerde ik het opstellen van een ebola-petitie die op 17 oktober kon worden aangeboden aan de net benoemde Nederlandse ebola-ambassadeur, Hans Docter (de Nederlandse ambassadeur in Accra), en die inmiddels ook mede geleid heeft tot het benoemen van een coördinator op Europees niveau, Christos Stylianides (op 23 oktober, nadat op de slotdag van de conferentie ook de Verenigde Staten had besloten een ebola’tsaar’ te benoemen, Ron Klain; het zijn allemaal mannen….). Op 1 november 2014 kreeg onze ebola-petitie een vervolg in een verder uitgewerkte petitie van Nederlandse migrantenorganisaties tijdens de Afrikadag van de Max van der Stoel Stichting. Ik mocht die petitie in ontvangst nemen, nadat ik ervoor had gezorgd dat deze migrantenorganisaties op AfricaWorks! een goede inbreng hadden kunnen leveren aan de petitie daar.

ongeloofwaardig

Zoals gezegd, ebola overschaduwde de Africa Works!-conferentie en als organisator van zo’n mega-evenement dat zou moeten gaan over de economische groei en ontwikkeling van Afrika is dat even slikken. We hadden gelukkig op tijd besloten dat het volkomen ongeloofwaardig zou zijn om in het midden van de ebola epidemie over Afrika te spreken zonder er aandacht aan te besteden. De eerste plannen voor deze tweede aflevering van Africa Works! gingen vooral over het aan de orde stellen van ‘inclusieve ontwikkeling’ in Afrika.

We hadden president Ellen Johnson-Sirleaf bereid gevonden als hoofdgast op te treden. Zij had een hoofdrol gespeeld in het ‘High-level Panel on the Post-2015 Agenda’, waar ook de Britse premier Cameron en de Indonesische (oud-)President Yudhoyono deel van hadden uitgemaakt. De president van Liberia was in die commissie het belangrijkste gezicht van Afrika geweest en we wilden van haar horen wat haar boodschap aan de wereld zou zijn voor de ontwikkelingsdoelen van na 2015.

Toen we begin september met de Liberiaanse consul in Brussel het scenario doorspraken voor haar bezoek was al snel duidelijk wat voor ramp zich aan het voltrekken was in Liberia en dat de president er natuurlijk niet weg kon. We kwamen overeen dat een van haar kabinetsleden, Julia Duncan Cassell, zou komen en dat zij het ook over ebola zou hebben. En dit alles betekende dat we als organisatie ineens heel veel over ons heen kregen, ook al omdat een van de medewerkers van het ASC een ebola-metawebsite onderhield met alle relevante informatie die er in de wereld aan het groeien was over de epidemie.

domme communicatie

 In de omgeving van het Afrika-Studiecentrum werden vragen gesteld over hoe gevaarlijk het wel niet was wat we deden. Veel (potentiële) bezoekers vroegen ons naar ons veiligheidsprotocol - dat we ook hebben gemaakt. Veel journalisten wilden het toch vooral over ebola hebben. Veel ondernemers die actief zijn in landen waar van ebola helemaal geen sprake is, klaagden steen en been over het feit dat Afrika weer eens over een kam werd geschoren en ze baalden van de zorgelijke toon die door ebola gezet werd.

Dat zou later in oktober nog een extra dimensie krijgen door de domme communicatie vanuit de Hogeschool van Amsterdam, waarvan de leiding zo bezorgd was over ebola ‘en de toenemende instabiliteit in Afrika’ dat er een bericht uitging waarin studenten die naar Afrika wilden gaan op stage- of studiebezoek zich moesten melden bij de veiligheidsadviseur en een ‘nee, tenzij’ te horen zouden gaan krijgen. Heel Afrika leek ebolabesmet en instabiel te zijn en het ging in hun communicatie ook in eerste instantie alléén over Afrika.

En nog weer later ging Marokko zo ver dat het land, vanwege de ebolarisico’s, weigerde om in het voorjaar van 2015 het Afrikaanse voetbalkampioenschap te organiseren. Marokko werd vanwege deze paniekvoetbal gediskwalificeerd en Equatoriaal Guinea gaat het nu wel organiseren.

Africa Works! 2014 is, mede door deze aandacht voor ebola, vergeleken met Africa Works! 2012, een genuanceerdere bijeenkomst geworden, met stevige discussies over uiteenlopende perspectieven. Waarbij ook helder werd dat de controverses geen kleur hebben: het was niet Afrikaan tegen Europeaan. Het was ook niet bedrijfsleven tegen de NGOs, of de wetenschap tegen de rest.

Er is inmiddels veel meer balans in de gesprekken gekomen; meer realisme ook. En dat zie ik als grote winst van de inspanningen van de laatste paar jaar om het gesprek tussen al die diverse Afrika-betrokkenen in en vanuit Nederland op een goede en open manier te laten voeren. Bedrijfsleven, NGOs en diplomatie (en het Afrika-Studiecentrum) zijn inmiddels bereid gebleken om dit soort ontmoetingen met elkaar te organiseren en ook samen te financieren - al was het erg tijdrovend om iedereen ervan te overtuigen dat het echt hoog tijd is geworden om de subsidieverslaving achter ons te laten.

Alleen de rest van de Nederlandse wetenschappers zit nog heel sterk in die subsidiehouding: die wilden allemaal heel graag gratis meeliften en vonden eigenlijk dat ze zouden moeten worden betaald voor al hun kennis, in plaats van actief mee te betalen aan dit gemeenschappelijk financieringsmodel. Dat moet bij Africa Works-3 (als dat er komt; we zijn nog aan het bijkomen van deze gigaklus) toch anders!

Meer Afrika bij de vpro