Als de ‘Mauerspechten’ op 9 november 1989 en de daaropvolgende dagen toch eens geweten hadden wat hun enthousiast uitgehakte brokken Berlijnse Muur waard zouden zijn…
Direct na de val van de Muur begon de handel in de betonnen restanten. Zelfs de toenmalige machthebbers in de DDR deden mee en vingen tot 90.000 D-Mark per brokstuk. In willekeurige souvenirwinkeltjes in Berlijn tref je nu minuscule stukjes authentieke Mauer in glazen potjes, waarbij een 8 centimeter groot brokje zomaar tien euro waard is.
Berlijn wilde, niet geheel onbegrijpelijk, in 1989 zo snel mogelijk van zijn gehate Muur af. En in de rest van de wereld leek het historische besef rondom de betonstukken wél vrij snel aanwezig. De verkochte Muurfragmenten kwamen onder meer terecht voor DiMillo’s restaurant in het Amerikaanse Portland, voor de deur van het verenigingshuis van de Harmonie German Club in Canberra, Australië en in de achtertuin van de Deense kunstenaar Jens Galschiøt.
In Berlijn zelf is de Muur is naast geschiedenis een toeristisch concept geworden, daarvan getuigen ook de drommen toeristen rondom de East Side Gallery. Dit 1,3 kilometer lange stuk Muur is een van de belangrijkste bezienswaardigheden van Berlijn. Er zijn plannen om – speciaal voor de toeristen - gedeeltes Muur te herbouwen, maar vooralsnog houdt men het vandaag bij een muur van verlichte ballonnen.